Deel 101: ’Die brief… Ik heb er slecht door geslapen’.

16-01-2024 18:14

 

 

Auteur: MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw

 

 

Column.

 

Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze te horen krijgt dat ze borstkanker heeft. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met haar geliefde Duncan en zoontje Noah (3) in Amsterdam.

 

 

’Ik besefte op de fiets ineens: we moeten nú zo gelukkig mogelijk proberen te zijn.’

’Ik besefte op de fiets ineens: we moeten nú zo gelukkig mogelijk proberen te zijn.’

 

 

 

 

De voordeur vliegt open. Duncan loopt met grote passen naar binnen. Hij is drijfnat. Zijn gezicht staat op onweer.

 

Mopperend hangt hij zijn natte kleding uit.

 

„Vierde keer vandaag. Zelfs m’n boxershort is nat – godverdomme. IJskoud,” vang ik op.

 

„Is papa boos op de regen mama?” vraagt Noah.

 

We zitten te puzzelen aan de keukentafel.

 

Ik grinnik. „Ja – nou en of!”

 

„Gaat het?” vraag ik Duncan.

 

„Kutdag op het werk,” gromt hij.

 

Als ik wil weten wat er aan de hand is, wuift hij mijn vraag weg. „Later,” zegt hij alleen.

 

 

Een lange reis:


Duncan kust Noah en mij, hij neemt plaats aan tafel en zegt dan:

 

„Ik wil weer op reis.”

 

Ik kijk hem vragend aan.

 

„In mei gaat Noah naar de school. Dit is de laatste keer dat we kunnen overwinteren in het buitenland. En jij voelde je zó veel beter op vakantie. Weet je nog?”

 

Natuurlijk weet ik het nog. Onze trip naar Kaapstad is nog niet lang geleden.

 

„Nóg een lange vlucht? Dat kunnen we niet maken,” zeg ik.

 

„Zie het zo: als je doodgaat is dat supergoed voor het milieu,” stelt Duncan droog.

 

Hij grijnst.

 

Ik lach. Het is waar.

 

Dan bedenk ik me iets.

 

„En je voornemens dan?” vraag ik.

 

 

Glansrijke carrière:

Duncan heeft steeds gezegd dat 2024 in het teken moet staan van sparen en van ontwikkeling op werkgebied. Door de combinatie van mantelzorg en tropenjaren is dat laatste er behoorlijk bij ingeschoten. Zelf vind ik het te vroeg voor de focus op ambitie. Ik gun Duncan een glansrijke carrière, en mijzelf trouwens ook. Maar we staan nog steeds in de survival mode.

 

„Ik ben van mening veranderd,” antwoordt Duncan.

 

„Ik besefte net op de fiets ineens: we moeten nú zo gelukkig mogelijk proberen te zijn. Stel dat je toch doodgaat... Dan wil ik geen spijt hebben.”

 

Ik kijk Duncan onderzoekend aan.

 

„Waarom zeg je dat ineens?”

 

Het is niks voor hem, zo’n opmerking. Duncan is geen zwartdenker, hij is altijd optimistisch.

 

„Komt het door de brief van het ziekenhuis?”

 

 

Allerbelangrijkste scan:

Gister kwam de aankondiging van mijn eerstvolgende scan met de post.

 

„Ja. Die brief… Ik heb er slecht door geslapen. Die volgende scan is het allerbelangrijkst, dat heb je steeds gezegd.”

 

„Ho nee, dat klopt niet!”

 

Ik steek mijn handen in de lucht om mijn woorden kracht bij te zetten.

 

„Ja, gevoelsmatig is scan drie voor mij belangrijk, omdat bij S. de kanker na ongeveer anderhalf jaar terugkwam. Maar dat zegt niks over mij, dus het slaat nergens op.”

 

S. is de zus van mijn vriendin. Zij stierf aan míjn soort kanker.

 

Ik pak mijn computer.

 

 

Gevarenzone:

 

„Oké, waar wil je heen?”

 

Op Duncans gezicht verschijnt een big smile.

 

„Bali,” zegt hij.

 

Ik knik en ga op zoek naar accommodatie.

 

Loopbaanontwikkeling, sparen: dat doen we wel weer als we uit de gevarenzone zijn.

 

Geconcentreerd turen we naar het beeldscherm.

 

„Papa…” zegt Noah dan met een serieus gezichtje.

 

„Mama’s gaan niet dood hoor.”

 

Verbluft kijken we onze peuter aan. We wisselen een geschrokken blik.

 

Fúck man, we moeten beter op onze woorden letten.

 

„Natuurlijk niet lieverd!,” zeggen we dan in koor.

 

 

 

Bron: www.telegraaf.nl