Deel 97: ’Ik heb me zó verkeken op het herstel’.

05-12-2023 18:28

 

 

Auteur: MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw

 

 

Column.

 
 
 
Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze te horen krijgt dat ze borstkanker heeft. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met haar geliefde Duncan en zoontje Noah (3) in Amsterdam.
 
 
 
 
 
 
’Corona, mijn zwangerschap en kanker zorgden ervoor dat we ons favoriete feest vier lange jaren niet bezochten. Maar vanavond is het dan eindelijk zover.’
’Corona, mijn zwangerschap en kanker zorgden ervoor dat we ons favoriete feest vier lange jaren niet bezochten. Maar vanavond is het dan eindelijk zover.’
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Daar gaan we dan. Hand in hand lopen Duncan en ik de grote zaal van de Hemkade in. De hitte slaat ons in het gezicht, housemuziek beukt uit de speakers – mijn trommelvliezen trillen. Op het podium is een show in volle gang. Schaars geklede vrouwen hangen aan het plafond. Laserstralen schieten alle kanten op, vlammen stijgen op uit machines.
 
 
We kijken elkaar grijnzend aan.
 

„Yesss, we zijn gewoon op Wasteland!” schreeuw ik in Duncans oor.

 

Hij tilt me op, draait me in het rond.
 
 

 

Fetisjfeest:

 
 

Corona, mijn zwangerschap en kanker zorgden ervoor dat we ons favoriete feest vier lange jaren niet bezochten. Maar vanavond is het dan eindelijk zover.

We halen drank en voegen ons bij onze groep vrienden, die recht voor de dj staat.

 

Wasteland is het grootste fetisjfeest van Nederland. En al word ik zelf niet opgewonden van specifieke voorwerpen, lichaamsdelen of rituelen, Wasteland voelt als thuiskomen, als een warm bad. Niks hoeft, maar er mag en kan véél.

 

Tijdens mijn eerste bezoek zeventien jaar geleden raakte ik verknocht aan het feest. De bizarre seksverhalen liggen er voor het oprapen. En editie na editie keek ik mijn ogen uit. Ik beleefde talloze avonturen. Ik verloor me in de muziek, in de shows.

 

 

 

Ellendige traject:

 
 

„Meteen door vanuit Kaapstad?” vraagt vriend F.

 

Ik knik uitgelaten. Ik voel me voor het eerst sinds het hele ellendige traject weer een beetje mezelf. Het is zeer de vraag of dat morgen nóg zo is. Maar hé, dat zien we dan wel weer.

 

Duncan en ik dansen op de maat van de muziek, zijn armen stevig om me heen.

 

Ik herinner me wat hij tijdens een verschrikkelijk chemodal tegen me zei: „Volhouden. Dit is tijdelijk. Nog even en je staat weer op Wasteland.”

 

Ik vraag of hij het nog weet.

 

Hij knikt. Hij weet het nog.

 

Ik grinnik. „Ik denk dat ik de enige kankerpatiënt ben in de geschiedenis die op de chemotherapie-afdeling verlangde naar Wasteland,” schreeuw ik.

 

Duncan schudt ontkennend met zijn hoofd. „Nee. Je verlangde ernaar jezelf weer te zijn, de oude jij – net als álle mensen tijdens een chemotraject.”

 

Dat is waar.

 

 

 

Lotgenoot:

 
 

In de spiegel van de wc fatsoeneer ik mijn haar.

 

„Jij bent Marith, toch?”

 

Een aantrekkelijke vrouw met een pruik en felrode lippenstift op kijkt me vragend aan.

 

Ik knik en steek mijn hand uit.

 

„En jij bent?”

 

Ze stelt zich voor als W. en vertelt dat ze een lotgenoot is.

 

W. is niet de eerste deze avond. Zó fucking veel vrouwen krijgen borstkanker, besef ik maar weer eens.

 

„Zullen we even gaan zitten?” vraagt ze.

 

Ik aarzel.

 

Ik voel een sterke connectie met vrouwen die in hetzelfde schuitje zitten, of zaten. Maar ik ben ook bang voor hun verhalen, bang voor de angst die ze bij mij teweeg kunnen brengen. Als W. slechte vooruitzichten heeft, is mijn avond verpest.

 

 

 

Chemotherapie:

 
 

Ik kan moeilijk vragen: „Je gaat toch niet dood hè?” Dus kies ik voor het subtielere: „In welke fase van je behandeling zit je?”

 

,,Ik loop iets op je voor, geloof ik. Mijn eerste scan was goed en ik ben een jaar klaar met chemotherapie.”

 

Ik ontspan.

 

„In februari was mijn traject klaar,” vertel ik.

 

Even later zitten we samen met een drankje op een zwartleren bank.

 

 

 

Dikke littekens:

 
 

„Sorry hoor. Ik zal je niet lang ophouden. Maar door je columns heb ik het gevoel dat ik je een beetje ken. Ik heb lieve mensen om me heen. Alleen snapt niemand werkelijk waar ik doorheen ga. Daarom is het zo fijn dat jouw verhaal zo herkenbaar is. Het is moeilijk om weer mee te doen. Ik heb me zó verkeken op het herstel.”

 

Holy shit, já. „Anders ik wel.”

 

Een moment lang zitten we zwijgend naast elkaar.

 

„Dit is mijn eerste feest sinds kanker. Vroeger liep ik hier rond in mijn blote borsten. Maar ja… Dat kan niet meer,” zegt W.

 

Ze haalt haar rechterborst uit het latex topje. Ik staar naar de dikke littekens en dan haal ik míjn verminkte borst tevoorschijn.

 

Niemand om ons heen kijkt op. Hier op Wasteland zijn mensen wel gekkere dingen gewend.

 

We stoppen onze borsten weer weg en ik sla mijn armen om W. heen.

 

Dan sta ik op en trek haar omhoog. „Oké, en nu niet meer aan kanker denken.”

 

Ik tik mijn beker tegen die van haar. We proosten.

 

„Dat we nog héél veel Wasteland-edities mee mogen maken.”

 

 

 

 

 

Bron: www.telegraaf.nl