Gezocht: een warme, huiselijke plek om met lotgenoten te praten. ‘Een op de twee Nederlanders krijgt te maken met kanker’.

21-04-2024 10:02

 

 

Auteur: Bien Borren - parool.nl/amsterdam

 

 

Maureen Limpens met haar echtgenote Annelies Wouters.

Beeld Eva Plevier.

 
 
 
 
 
 
 
 
Op veel plekken in Amsterdam wonen mensen in armoede. Met hulp van Paroollezers laat de stichting Amsterdammer helpt Amsterdammer wekelijks een wens in vervulling gaan. Vandaag: een Ipso-huis is een plek voor mensen die te maken hebben met kanker: niet alleen patiënten, maar ook hun naasten kunnen er terecht. In Nederland staan tachtig van zulke huizen, maar in Amsterdam niet.
 
 
“Ze zeggen weleens: kanker heb je niet alleen. En dat heb ik ook echt zo ervaren. Ik heb dan wel niet de ziekte, maar je hele wereld staat op z’n kop,” zegt Maureen Limpens (58). Ze zit naast haar vrouw Annelies Wouters (61) op de bank in hun lichte woning in Park de Meer. Toen Wouters in april 2022 werd gediagnosticeerd met eierstokkanker, kwam hun leven tot stilstand.
 
 
Het vervelende aan eierstokkanker, vertelt Wouters, is dat de tumor pas laat wordt ontdekt en dan is het meestal al te laat. “Ik had uitzaaiingen en moest chemotherapieën en een operatie ondergaan. Bovendien bleven de artsen benadrukken dat het nogal ernstig was. Dus ja, dan stort je wereld wel even in.”
 

Na een paar emotionele dagen besloot Wouters de situatie te omarmen om zo het proces tegemoet te kunnen treden. “Ik kon vrij snel een knop omzetten,” zegt ze.

 

Limpens: “Dat kon je al na een week, dat vond ik echt heel erg knap.”
 
 
Wouters: “Aan de diagnose kun je niets doen, maar waar je wel greep op hebt, is hoe je ermee omgaat. Daar wilde ik me op richten, op hoe ik positief kon blijven.”
 
 

Huiskamerproject:

Terwijl Wouters met de behandeling begon, stond Limpens langs de zijlijn. “Ik bewonder Annelies en haar mentaliteit, maar we zijn verschillende types. Waar zij haar blik op de toekomst richtte, schoot ik in de angst. Ik dacht: ik raak haar kwijt.”

 

Limpens wilde haar partner niet ­belasten met haar eigen zorgen. “Ik wilde er continu voor haar zijn, dus die angsten kropte ik op.”
 

Limpens merkte na een tijdje dat ze ergens heen wilde waar ze over haar angsten kon praten. “Vanuit het ziekenhuis kom je dan in contact met een medisch maatschappelijk werker, en daarna ben ik bij een psycholoog terechtgekomen. Dat is allemaal heel fijn, maar waar ik steeds meer behoefte aan kreeg, waren mensen die in hetzelfde schuitje zitten.”

 

Tot haar grote verbazing kon Limpens in Amster­dam niets vinden: geen praatgroep, geen contactpersoon, geen ontmoetingsplek voor lotgenoten. “Dat vind ik echt bizar. Dit is de hoofdstad van Nederland, er wonen heel veel mensen: hier is vast en zeker vraag naar.”
 

Uiteindelijk vond ze een huiskamerproject in Amstelveen. “Je ontmoet er mensen die ook met kanker te maken hebben en ze organiseren van alles, maar je hoeft niets. Het is heel laagdrempelig. Dat maakt het ook zo fijn. Eindelijk waren er mensen die ik kon vragen hoe zij omgaan met hun angst, met onzekerheden rond nieuwe controles of als de tumormarkers weer stijgen: het was fijn om met iemand te praten búíten het ziekenhuis. Daar is alles zo beladen, in zo’n huiskamer is die zwaarte even wat minder.”

 

 

Psychosociale zorg:

Dat is ook precies wat Barbara van der Weiden (41) met Ipso-huis Ananas wil creëren: “Een warme, huiselijke plek in Amsterdam, waar je aan een keukentafel met een vaas verse bloemen kan plaatsnemen voor een gesprek met een goede kop koffie.”
 

Van der Weiden verbaasde zich erover dat binnen de Ring een plek ontbreekt die zich richt op psychosociale zorg. “Een op de twee Nederlanders krijgt linksom of rechtsom te maken met kanker. Dat zijn in Amster­dam een hoop mensen: voor hen willen we dit huis opzetten, waar de toegang laag­drempelig is en je je verhaal kwijt kunt.”

 

De locatie is inmiddels gevonden, maar om een stichting op te richten zijn financiën nodig. Van der Weiden: “We hebben 5000 euro nodig voor de inschrijving bij de KvK, de notaris, de inrichting en de website. Daarna kunnen we fondsen om geld vragen, maar dat gaat niet zonder die eerste stap.”
 

Limpens en Wouters scharen zich volmondig achter het initiatief van Van der Weiden. Limpens: “Deze plek moet er echt komen, het heeft mij heel erg geholpen.”

 

Wouters vult haar aan: “Het is heel belangrijk om, zodra kanker zich voordoet, een route te vinden te midden van de alledaagse kleine dingen. Waar in een ziekenhuis een medisch protocol wordt afgewerkt, kan een Ipso-huis voorzien in andere zaken, die ook belangrijk zijn.
 

O.v.v. ‘Ipso-huis Amsterdam’ kan geld worden overgemaakt op NL30 RABO 0125 9437 33 t.n.v. Stichting Amsterdammer helpt Amsterdammer. Van het ingezamelde bedrag wordt Ipso-huis Ananas gerealiseerd.

 

 

Wat is een Ipso-huis?

 
In Nederland zijn tientallen inloophuizen waar mensen met kanker lotgenoten kunnen ontmoeten, maar nadat De Kraanvogel in 2014 de deuren moest sluiten, heeft Amsterdam geen zogenoemd Ipso-huis (Instellingen Psychosociale Oncologie, zoals de overkoepelde organisatie van inloophuizen heet) meer. Het is een plek waar je kunt binnenlopen als je wilt praten of afleiding zoekt, niet alleen als je zelf ziek bent, maar ook als je iemand hebt verloren of iemand kent met de ziekte. Voor de medische zaken van een kanker­behandeling zijn in Amsterdam voorzieningen, maar juist aandacht voor de psychosociale kant ontbreekt, zegt bestuurslid Barbara van der Weiden. “Daarom is het zo belangrijk dat dit huis er komt.”
 
 

Vorige week vroeg Sharla Dalloesingh hulp bij de aanschaf van een wasmachine. Annemieke van Vliet doneert.

 


Sharla Dalloesingh (51) heeft veel van haar vader meegekregen: haar liefde voor de horeca, haar humor, haar kijk op het leven. Sinds haar tienerjaren werkte Dalloesingh aan zijn zijde in diens Café Dalloe, decennialang een begrip in de Indische Buurt. Bij het buurtcafé met een maatschappelijke insteek was het betaalbaar en konden gasten hulp krijgen met bijvoorbeeld officiële brieven of geldzaken. De plek was ook zeer geliefd onder Surinaamse Amsterdammers.

Financieel was het café geen vetpot, Dalloesingh redde het nét – tot de coronapandemie. De schulden liepen al snel flink op, uiteindelijk besloot ze het café te verkopen toen haar vader ernstig ziek werd en niet veel later overleed.
 

Dalloesingh bleef na de verkoop achter met een schuld. Ze werkt nog steeds in de catering en zet zich in voor de buurt, maar de aanschaf van een broodnodige wasmachine moet ze telkens uitstellen. Annemieke van Vliet (58) helpt haar daarbij. “Ik zie de stad veranderen en de cafés met een buurtfunctie verdwijnen, terwijl die juist zo belangrijk zijn,” zegt de producent van dramaseries. “Sharla en haar vader hebben zich jarenlang ingezet voor de buurt. Als je dan noodgedwongen het café moet verkopen en je blijft achter met een fikse schuld: dat vind ik schrijnend. Juist plekken als Café Dalloe moet je koesteren, nu lijkt het soms wel alsof ze door de gemeente worden tegenwerkt. Via deze weg wil ik Sharla bedanken voor haar goede werk.”

 

 

 

Annemieke van Vliet: ‘Juist plekken als Café Dalloe moet je koesteren.’

Beeld Eva Plevier.