Bestraling bij borstkanker (m)

24-01-2014 22:04
 

 Bestraling oftewel radiotherapie bij borstkanker wordt meestal in combinatie met andere behandelingen toegepast. Het kan in opzet genezend (curatief), ziekteremmend of klachtenverminderend (palliatief) of aanvullend (adjuvant) bedoeld zijn. Ook kan radiotherapie voor een operatie worden gegeven om de tumor te verkleinen. Dit heet neo-adjuvant.

Radiotherapie is bij borstkanker meestal onderdeel van een in opzet genezende behandeling, zoals bij een borstsparende behandeling. Ook wordt radiotherapie gegeven als een operatie niet mogelijk is. Dit kan het geval zijn bij grotere tumoren die niet uitgezaaid zijn naar andere plekken in het lichaam.

Aanvullende radiotherapie na een borstamputatie is erop gericht om de plaatselijke terugkeer van de ziekte te voorkomen (adjuvant). Soms is radiotherapie een palliatieve behandeling. Bijvoorbeeld ter bestrijding van pijnklachten door uitzaaiingen elders in het lichaam.

Een in opzet genezende en aanvullende bestralingsbehandeling bestaat meestal uit ongeveer 25 tot 35 bestralingen die, gedurende 5 tot 7 weken, elke werkdag worden gegeven. Palliatieve bestraling is korter: meestal 1 tot enkele keren.

Bestraling kan op 2 manieren worden toegepast: uitwendig en inwendig. Inwendige bestraling wordt bij borstkanker vrijwel niet gegeven.




Borstsparende behandeling

Bij een borstsparende behandeling wordt altijd bestraling toegepast. De bestralingsbehandeling bestaat meestal uit 25 uitwendige bestralingen van de hele borst en 5 tot 10 extra bestralingen van het gebied waar de tumor verwijderd is (boost, spreek uit ‘boest’). Het doel is eventueel in de borst achtergebleven kankercellen te vernietigen.


Bijwerkingen bestraling bij borstkanker

Over het algemeen hebben patiënten tijdens de bestralingsperiode last van vermoeidheid. Een andere veelvoorkomende bijwerking is een plaatselijke reactie van de huid. Er kan een rode of donker verkleurde huid ontstaan op de plek waar u bestraald bent.

Soms laat het bovenste laagje van de huid los, als bij een schaafwond. Bijvoorbeeld in de plooi onder de borst. Er bestaat een kleine kans dat op lange termijn littekenvorming optreedt in het onderhuids weefsel en de spieren in het bestraalde gebied. Het risico op lymfoedeem van de arm na een okseloperatie neemt toe als de okselklieren na de operatie worden bestraald.

Sommige patiënten krijgen last van drukkende pijn op de borstwand of steken in de littekens. Dat is hinderlijk, maar niet gevaarlijk.

De meeste klachten verdwijnen doorgaans enkele weken na afloop van de behandeling. Sommige mensen merken echter nog lang na hun behandeling dat zij eerder vermoeid zijn dan vóór hun ziekte. Op de bestralingsafdeling krijgt u gerichte adviezen om zo min mogelijk last te hebben van de bijwerkingen.
 
Bij mannen verdwijnt het borsthaar op de borst die wordt bestraald. Dit borsthaar komt niet altijd terug. 

 

 
Bron:     www.kanker.nl