Chemotherapie bij borstkanker (m)

24-01-2014 22:14
 

 Borstkankercellen reageren verschillend op chemotherapie. Om een zo goed mogelijk resultaat te bereiken, wordt daarom vaak een combinatie van verschillende cytostatica toegepast. Deze vullen dan elkaars werking aan. 

Chemotherapie is de behandeling van kanker met celdodende of celdelingremmende medicijnen: cytostatica. Er zijn verschillende soorten cytostatica, elk met een eigen werking. De medicijnen kunnen op verschillende manieren worden toegediend, bijvoorbeeld per infuus, als tablet of per injectie.

Via het bloed verspreiden zij zich door uw lichaam en kunnen op vrijwel alle plaatsen kankercellen bereiken. De mate waarin kankercellen reageren op cytostatica, kan tijdens de behandeling afnemen. Ook kan resistentie optreden. Dit betekent dat kankercellen niet meer reageren op de cytostatica. Daarom wordt soms na enige tijd op andere cytostatica overgegaan, al dan niet in combinatie met bestraling.




Chemokuur:

Meestal worden cytostatica gedurende enkele uren toegediend via een ader (intraveneus). Dat gebeurt volgens een vast schema, doorgaans eens per 2 of 3 weken. Zo’n toedieningsschema met ‘rustperiodes’ waarin u geen cytostatica krijgt, heet een cytostaticakuur. Een kuur kan ook bestaan uit tabletten die u volgens een schema steeds enkele dagen gebruikt.Een chemokuur wordt enkele malen herhaald, meestal 6 tot 8 keer.


Adjuvante chemotherapie

Bij borstkanker kan chemotherapie onderdeel van een in opzet genezende behandeling (curatief) zijn. De behandeling wordt gegeven na de operatie. De behandeling wordt eventueel gecombineerd met hormonale therapie en/of radiotherapie als er een groter risico bestaat op terugkeer van de ziekte vanwege eventueel zeer kleine, onzichtbare uitzaaiingen (micrometastasen). Dit kan soms jaren later zijn.
 

Het risico op uitzaaiingen is afhankelijk van:
 

  • de grootte van de tumor
  • de mate van kwaadaardigheid
  • de hormoongevoeligheid
  • of en hoeveel lymfeklieruitzaaiingen er zijn
  • uw leeftijd

Het risico op uitzaaiingen wordt berekend met behulp van de uitkomsten van het onderzoek van het weefsel. Met adjuvante chemotherapie kan het risico op uitzaaiingen met ongeveer de helft worden verminderd. Vraag uw specialist(en) om een goede uitleg over het behandeladvies en de overwegingen die daarbij een rol spelen. Adjuvante chemotherapie start meestal enkele weken na de operatie of de bestraling.
 


Neo-adjuvante chemotherapie

Bij grotere tumoren wordt wel chemotherapie gegeven voorafgaand aan de operatie: neo-adjuvante chemotherapie. De celdodende of celdelingremmende medicijnen (cytostatica) kunnen dan niet alleen eventuele nog onzichtbare uitzaaiingen vernietigen, maar tevens de tumor in de borst verkleinen.

Als vóór de operatie al duidelijk is dat adjuvante chemotherapie nodig is, kan het daarom gunstig zijn daarmee voor de operatie te starten. Als de tumor aanvankelijk te groot was voor een borstsparende operatie, is dat na de chemotherapie wellicht wel mogelijk. De overlevingskansen zijn bij adjuvante en neoadjuvante chemotherapie even groot.


Palliatieve chemotherapie bij borstkanker:

Als er uitzaaiingen op afstand zijn aangetoond, kan chemotherapie als ziekteremmende en/of klachtenverlichtende behandeling worden aangeraden (palliatieve behandeling). Palliatieve chemotherapie kan meteen bij de diagnose worden gegeven, maar ook nog jaren na de behandeling.
 


Bijwerkingen chemotherapie bij borstkanker:

Celdodende of celdelingremmende medicijnen, cytostatica, kunnen invloed hebben op uw vruchtbaarheid. Ze kunnen (tijdelijk) de hoeveelheid sperma verlagen of de bewegingssnelheid van de zaadcellen verminderen. Patiënten met een kinderwens, kunnen dit het beste vóór het begin van de behandeling met hun specialist(en) bespreken.

Cytostatica kunnen haaruitval veroorzaken. Over het algemeen is deze haaruitval tijdelijk. Het is belangrijk dat u tijdig weet of de medicijnen die u krijgt tot haarverlies kunnen leiden. U kunt zich hier dan op voorbereiden. Bijvoorbeeld door een pruik te bestellen. Voor meer informatie kunt u in het ziekenhuis terecht.


Hoofdhuidkoeling:

Steeds meer ziekenhuizen passen bij bepaalde behandelingen hoofdhuidkoeling toe. Dit is een methode om haaruitval te voorkomen of te verminderen. Vraag uw specialist of verpleegkundige of u voor hoofdhuidkoeling in aanmerking komt.


Specialist:

Het is belangrijk al uw klachten te bespreken met uw specialist. Misschien is er een manier of middel om de hinderlijke bijwerkingen tegen te gaan. Uw specialist geeft u uitleg over de bijwerkingen of verwijst u naar iemand die u nader kan informeren.

 

 
Bron:    www.kanker.nl