Deel 16: ’Mijn overlevingskans is flink gezakt volgens de statistieken’.

10-05-2022 18:54

 

 

Auteur: MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw

 

 

Columns & opinie.

 
 
Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze een knobbeltje in haar borst ontdekt. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met haar partner Duncan en zoontje Noah (2) in Amsterdam.
 
 
 
 
EIGEN BEELD.
 
 
 
 
 
 
 
Duncan, Noah en ik genieten van de zon op ons dakterras. Ik voel me rustig en ontspannen. We kregen vorige week érg goed nieuws. Mijn verwijderde schildwachtklier is kankervrij. En ook de snijranden van mijn tumor zijn schoon. Het voelt bijna alsof de dood van tafel is; de kans op een happy end is groot.
 
 
Mijn ouders, mijn broertje, mijn vrienden, íedereen was in feeststemming na het bevrijdende consult bij mijn chirurg. Wát een opluchting. Niet eerder heb ik zo allesoverweldigend ervaren hoe kostbaar het leven is. Nooit meer zal ik denken dat het vanzelfsprekend is om oud te worden, om Noah te zien opgroeien.
 
 
 

Noah:


Noah speelt met zijn auto’s. Sinds ik nauwelijks meer voor hem kan zorgen, omdat ik niet mag tillen, negeert hij me vaak. Ik werk aan mijn populariteit door hem eten te geven. Ik zet hem zijn favoriete snack voor, een bakje druiven. Zo koop ik zijn liefde. In een razend tempo werkt hij ze naar binnen. Dan richt hij zich tot mij, en wijst op zijn lege bakje.
 

Hij: „Óp.”

 

Ik: „Ja, op!”

Hij: „Óp.”

 

Ik: „Ja, op!”

Hij: „Óp.”

 

Enzovoorts, enzovoorts.

Ja, we voeren al hele gesprekken.

 

Ik slaak een gelukzalige zucht en pak Duncans hand.

Oké. Ik heb kanker. Mijn geopereerde borst doet pijn. En het komende jaar wordt afzien: ik word doodziek. Maar het is zoals een deelnemer uit Ik vertrek – met talent voor het maken van onvoorstelbaar domme keuzes – laatst nuchter opmerkte: „Een slecht jaar is nog geen slecht leven.” Er is zoveel om dankbaar voor te zijn.

 

 

Slecht nieuws:


Mijn telefoon gaat. Het is mijn oncoloog: dokter K. Opgewekt neem ik op. Ze legt uit dat ze het even wil hebben over het chemotraject, waarmee ik over twee maanden begin.

 

„Want chemotherapie is nu véél belangrijker geworden Marith”, zegt ze ernstig.

 

Hoezo? Waar heeft ze het over? Dokter K. heeft eerder met mij over chemotherapie gesproken. Ze raadde het me aan. Maar ze vertelde dat ze het begreep als ik ervoor zou kiezen dit traject te skippen. De kuur wordt loodzwaar. En met een goede prognose valt maar een beperkte winst te behalen. Ze noemde het ’een voorzorgsmaatregel’.

 

„Het ligt nu anders”, gaat ze verder.

 

„Want?” vraag ik gealarmeerd.

 

„Nou, nu je tumor geen graad twee, maar een graad drie blijkt te zijn – de meest agressieve vorm – moeten we…”

 

„Pardon - wát?” Ik onderbreek haar. Dit is nieuws. Duncan kijkt me bezorgd aan.

 

„Wist je dat niet?” vraagt ze verbaasd.

 

„Nee.” Hoe is het in godsnaam mogelijk dat dit me aan de telefoon tussen neus en lippen door verteld wordt?

 

„Hm, wat vervelend. En weet je wel dat je tumor groter is dan we dachten?”

 

What the fúck. Wat volgt er hierna? Gaat ze me vertellen dat mijn dagen zijn geteld? Ik kijk naar Noah, die bij Duncan op schoot is gekropen. Mijn hart wordt koud. Een golf misselijkheid overspoelt me.

 

„Wat betekent dat?” Mijn stem klinkt schril.

 

Ik sta op van mijn plek en begin te ijsberen.

 

Ik hoor dokter K. diep ademhalen aan de andere kant van de lijn.

 

Er volgt een gedetailleerde uitleg. De nieuwe werkelijkheid vergroot de kans dat kankercellen al via het bloed verspreid zijn. Daarom is mijn overlevingskans volgens de statistieken flink gezakt. Hoe het er precies voorstaat is niet helemaal duidelijk. Dokter K. herhaalt wat ze al eerder uit de doeken deed.

 

„Vrouwen van jouw leeftijd krijgen zelden borstkanker. Er zijn alleen onderzoeksgegevens beschikbaar van vrouwen vanaf veertig jaar. Dertigers staan niet in onze tabellen. Maar dit weten we wél: hoe jonger je bent, hoe slechter je vooruitzichten.”

 

Daarna probeert dokter K. me nog een beetje op te vrolijken.

 

Dat lukt niet.

 

Ik zwijg. Ik kijk naar mijn gezinnetje. Ik heb zóveel. Het idee alles te verliezen maakt me doodsbang.

 

 

 

Bron: www.telegraaf.nl