Deel 17: ’Zal Noah mij zich überhaupt herinneren later?’

17-05-2022 18:10

 

 

 

Columns & opinie.

 
 
Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze een knobbeltje in haar borst ontdekt. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met haar partner Duncan en zoontje Noah (2) in Amsterdam.
 
 
 
 
 EIGEN BEELD.
 
 
 
 
 
 
Duncan en ik zitten in een gigantisch bubbelbad, in onze hotelsuite. De kuip is gevuld met knappe mensen die we hebben ontmoet op het high class erotisch feest Big Little Secrets.
 
 
 

Realiteit:


„Mag ik?” vraagt een blonde schone. Ze knikt naar Duncans kruis.

Het mag. Ik nip van mijn champagne, terwijl haar gezicht onder water verdwijnt. Duncan trekt me dichterbij. We kijken elkaar aan. Hij kreunt zachtjes. Dan kust hij me.

 

Ik lig in bed en laat me een moment meeslepen door de herinnering aan het hedonistische leven van toen. Dan valt de harde realiteit weer over me heen. Ik heb kanker en sta er een stuk slechter voor dan eerder gedacht.

 

Ik trek de deken over mijn hoofd en krul me op in foetushouding. Door mijn verminkte borst trekt een stekende pijn. Ik zit in een diep dal na het ‘slecht nieuws telefoontje’ van vorige week. Ik moet dóór, me herpakken. Ik moet leren leven met de kaarten die me zijn toebedeeld, met het onzekere toekomstperspectief, met het zwaard van Damocles boven mijn hoofd. Maar hoe doe ik dat?

 

 

Rouw:


De somberte overschaduwt álles. Ik ben in de rouw. Mijn angst voor de dood verlamt me. Steeds opnieuw denk ik aan het lot van Serena – de zus van mijn hartsvriendin. Een paar jaar geleden kreeg zij een vergelijkbare borstkankerdiagnose. Haar overlevingskans was groot.

 

Maar inmiddels zitten er tumoren in haar lever en longen. Ik denk aan haar zoontje. Een prachtig mannetje van vijf. Dan zie ik Noahs gezichtje voor me. Nog veel meer dan ik mezelf een lang leven gun, gun ik hem een moeder. De komende drie jaar is het erop of eronder. En áls de kanker terugkomt, zal het snel gaan met mijn agressieve vorm. Zal Noah mij zich dan überhaupt herinneren later?

 

 

Oké, stop!

Mijn vader stuurde me gister een artikel over omgaan met angst en onzekerheid bij kanker. Je moet ‘niet-helpende gedachten’ proberen te vermijden. Ik moet dus niet steeds denken aan worstcasescenario’s. Dat is alleen makkelijker gezegd dan gedaan.

 

 

Mijn rasoptimist:


Na een uur opent Duncan de slaapkamerdeur.

 

„Gaat het?”

 

Ik trek de deken nog verder over me heen. Hij hoeft mijn tranen niet te zien.

 

„Ja hoor. Ik ben gewoon moe.” Ik probeer opgewekt te klinken.

 

We leven op twee andere planeten. Op die van Duncan schijnt de zon. Mijn rasoptimist laat zich – heel anders dan ik – niet uit het veld slaan door statistieken. Duncan doet bewust niet aan doemdenken. Hij steekt zijn kop in het zand. Het is een overlevingsstrategie die hem in het verleden geen windeieren heeft gelegd. Duncan doorstond zijn traumatische jeugd schijnbaar zonder kleerscheuren. Al vraag ik me geregeld af of het gezond is om altijd gewoon maar door te gaan, schouders eronder, nooit toegeven aan verdriet.

 

Duncan komt op de rand van het bed zitten.

 

 

Angst:


„Ik weet niet goed wat ik moet doen Marith.” Hij trekt de deken van mijn gezicht. We kijken elkaar aan.

 

Ik haal mijn schouders op. Er is niks dat hij kán doen.

 

„Ben jij dan helemaal niet bang?” vraag ik.

 

Hij ontwijkt mijn blik, zijn ogen gericht op zijn handen. Pas na een tijdje geeft hij antwoord.

 

„Als ik angst toelaat, stort ik in. Zonder jou…” Hij haalt even diep adem. „Ik zou me geen raad weten. Dus néé, ik ben niet bang. Ik heb een rotsvast vertrouwen in een goede afloop. Want jij kán helemaal niet doodgaan. Noah heeft je nodig – ík heb je nodig.”

 

Het is geen waterdichte theorie. Er zijn tientallen tegenargumenten. Maar ik slik ze in. Ik pak zijn hand en knik. Wie ben ik om hem op te zadelen met mijn angsten?

 

„Als we straks slecht nieuws krijgen, hebben we nog ruim de tijd om ons daar kut over te voelen. Let’s cross that bridge when we get there,” zegt hij.

 

Daar is geen speld tussen te krijgen.

 

 

 

Bron: www.telegraaf.nl/vrouw