Deel 21: ’Mijn nieuwe ik is lichtgeraakt, labiel en overgevoelig’

25-06-2022 18:50

 

 

Auteur: MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw

 

 

Columns & opinie.

 
 
Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze te horen krijgt dat ze borstkanker heeft. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met geliefde Duncan en zoontje Noah (2) in Amsterdam.
 
 
 
 
„Ik ben bedolven onder hartverwarmend medeleven, maar de plank wordt ook vaak misgeslagen. De minder geslaagde reacties variëren van wonderlijk, via onbeholpen tot ronduit bot.”
 

Foto: EIGEN BEELD

 
 
 
 
 
 
Ik steek het kruispunt bij de Haarlemmerstraat over en zie R staan, een kennis uit het uitgaansleven van lang geleden. Ik doe alsof ik hem niet zie. Een ontmoeting met R is het laatste waar ik op zit te wachten. Iedereen heeft ondertussen gehoord van mijn kankerdiagnose en ik heb de kracht niet voor ongemakkelijke gesprekken met vage bekenden.
 
 
R ziet het anders. Vanuit mijn ooghoek zie ik hem recht op me afkomen.

„Ach, arme schat…” valt hij met de deur in huis.

 

„Oh, hoi!” antwoord ik zo opgewekt mogelijk.

Hij omhelst me stevig.

 

„Hoe sta je er voor”, vraagt hij, en ik hoor een mengeling van opwinding en medelijden.

„Ik heb een lang behandeltraject en dan is het afwachten of het wegblijft.”

 

Hij schudt bedroefd met zijn hoofd. „Ach líeverd. Maar je moet maar zo denken: voor hetzelfde geld ga ik nog eerder dood dan jij hè… Ik bedoel, ik kan zo onder een bus belanden.”
 
 
„Ja joh, we zitten eigenlijk gewoon in hetzelfde schuitje”, zeg ik met een geforceerde glimlach.

De ironie ontgaat hem en ik rond ons gesprekje zo snel mogelijk af.

 

 

Plank misslaan:


Het valt niet mee om goed te reageren als iemand slecht nieuws heeft gehad. Ik ben bedolven onder hartverwarmend medeleven, maar de plank wordt ook vaak misgeslagen. De minder geslaagde reacties variëren van wonderlijk, via onbeholpen tot ronduit bot.

In de categorie wonderlijk valt de reactie van vriendin T. Ze is de eigenaar van een jonge hond die (zelden) luistert naar de naam Kees.

 

Ik meldde haar het nare bericht van mijn kanker persoonlijk.

Zegt ze: „Om eerlijk te zijn wist ik het al Maartje… Dat je ziek bent.”

 

„Eh, wát?”

 

„Nou, Kees blafte zo wild tegen je, laatst in het park. En honden kunnen het ruiken hè – een tumor.”

 

Ik kijk haar verbluft aan. Natuurlijk, honden kunnen na een intensieve training sommige ziektes opsporen. Maar Kees – de schat - valt zéker niet in de categorie ’getraind’. Hij is een orkaan op poten, springt enthousiast tegen mensen op, rent woest blaffend achter skaters en fietsers aan en steekt zijn snoet in elk bereikbaar kruis. Als Kees speciaal zou aanslaan bij kanker loopt het hele Vondelpark dagelijks vol terminale patiënten.

 

Wonderlijk was ook het berichtje dat me via de mail een hart onder de riem moest steken: „Schat, jij hebt wel voor hetere vuren gestaan!”

 

(Uh, heb ik wat gemist? Een doodgeboren kind? Is Duncan voor mijn ogen neergeschoten?)

 

Sommige mensen kunnen de confrontatie echt niet aan.

 

„Hoe is het”, vraagt iemand die ik goed ken via mijn werk.

 

„Heb je gehoord dat ik borstkanker heb”, antwoord ik.

 

„Ja”, zegt hij snel. „Maar verder wel alles goed?”

 

Bij een prachtige bos bloemen (lief!) staat op het kaartje: „We hopen dat je je snel weer de oude voelt.” Dat reduceert mijn ziekte toch een beetje tot een stevige griep.

 

Veel mensen denken dat ik me beter ga voelen door een portie peptalk. Denk aan:

 

  • mijn tante (collega, vriendin, buurvrouw, vul maar in) heeft óók borstkanker gehad en ze is er helemaal van genezen
 
  • ze kunnen tegenwoordig zo veel!
 
  • je bent zo jong en sterk, maak je geen zorgen!
 
  • als er iemand is die dit kan overwinnen, ben jij het
 
  • ik heb er een goed gevoel over, ik geloof dat het goed komt
 
 
 
 
En soms krijg ik er nog een opdracht achteraan. Positief blijven hè! Heb vertrouwen Marith!

Dank je. Daar knap ik nou écht van op.

 

Het komt bijna altijd uit een goed hart. Maar ronduit lomp komt ook voor.

Een collega: „Borstkanker? Ach joh, gewoon je tieten eraf en dóór. Je kunt zonder ook heel gelukkig zijn hoor.”

 

Een voormalige buurvrouw: „Nou ja, ieder huisje heeft zijn kruisje.” Waarna ze ruim de tijd neemt om me al haar overgangsklachten in detail uit de doeken te doen.

Mijn oude ik ziet de humor wel in van al dat geworstel met reacties. Maar mijn oude ik is tegenwoordig meestal ver te zoeken. Mijn nieuwe ik is lichtgeraakt, labiel en overgevoelig. Ik zou mild willen zijn, maar dat lukt me niet. Dus mán, naast verdrietig en bang ben ik ook vaak boos.

 

Met lege handen staan is moeilijk. Maar mij maak je blij met een simpel ’wat kut voor je’.

 

 

 

Bron: www.telegraaf.nl