Deel 22: ’Overleven, dat is het enige dat telt’.

25-06-2022 19:05

 

 

Auteur: MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw

 

Columns & opinie.

 
 
Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze te horen krijgt dat ze borstkanker heeft. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met geliefde Duncan en zoontje Noah (2) in Amsterdam.
 
 
 
 
Foto: EIGEN BEELD.
 
 
 
 
 
 
 
Duncan en ik nemen ergens aan het eind van een gang een weggestopt liftje naar min twee - de sombere bestralingskelder van het VUmc. Alsof je afdaalt in de hel; met afstand de meest deprimerende plek waar ik ooit ben geweest. Als de deuren openen wisselen we een blik. Nou, daar ga ik dan: vandaag word ik voor het eerst bestraald.
 
Het is druk in de wachtruimte. Allemaal kankerpatiënten en hun geliefden. Ik ben met stip de jongste, net als tijdens mijn eerdere bezoeken. Om die reden trekken we de aandacht. Overal zie ik nekken draaien. Lotgenoten nemen Duncan en mij nieuwsgierig op. Wie van ons twee is de ongelukkige?

Ik vang de blik van een bejaarde dame, zo dun en fragiel dat een stevige rukwind haar moeiteloos mee zou voeren. Ze knikt me vriendelijk toe. Ik ben jaloers op haar. Kanker rond je vijfenzeventigste, daar teken ik voor. Want hoe akelig ook, het zou betekenen dat er een heel leven voor me in het verschiet lag.

 

Verjaardagen. Noahs afstuderen. Misschien zelfs kleinkinderen.

 

Nadat ik me heb aangemeld nemen we plaats. Duncan pakt mijn hand. Zo zitten we zwijgend te wachten op mijn beurt. Ik vermijd oogcontact om niemand de kans te geven een gesprek met me aan te knopen. Ik wil wég. Terug naar het licht. Maar natuurlijk blijf ik zitten. Dit is mijn realiteit - ik kan er maar beter aan wennen. De komende maand ben ik hier, dag in, dag uit.
 

 

Booster:


„Ben je zenuwachtig?” vraagt Duncan zacht.

 

„Een beetje,” zeg ik.

 

Ik denk aan het gesprek dat ik had met mijn radiotherapeut-oncoloog. Omdat ik een agressieve - graad drie - tumor heb, raadde ze me aan voor een boost-bestraling te kiezen; een extra dosis boven op de normale behandeling. Die maakt de kans dat de kanker straks terugkeert kleiner. Ik twijfelde geen seconde. Overleven, dat is het enige dat telt.

 

Dat zo’n booster de kans op bijwerkingen vergroot, neem ik voor lief. Al is de lijst met mogelijke side-effects lang. Een kapotte huid, slikklachten, keelpijn. En mijn borst – die momenteel al bepaald geen bloeiperiode doormaakt – zal er niet fraaier op worden. Door de combinatie van een operatie en bestraling is de kans op bindweefselvorming groot.

 

Ik ben flink aan het doomscrollen geweest en er zijn heel wat tieten langsgekomen die eruitzagen als een maanlandschap, vol kraters en bulten. En dan moet ik straks tijdens de behandeling ook nog mijn adem op het juiste moment op de juiste manier inhouden, om beschadiging van mijn hart te voorkomen. Als dat maar goed gaat.

 

„Mevrouw Iedema?” roept een verpleegkundige.

 

Ik knijp in Duncans hand en spring op. In een kleedhokje ontbloot ik mijn bovenlijf. Ik ben inmiddels gewend aan mijn spiegelbeeld, aan de gekleurde lijnen die ervoor moeten zorgen dat ik goed in het apparaat kom te liggen. Met mijn handen beschermend voor mijn borsten gevouwen loop ik een gang door, naar het instrument dat mijn leven moet helpen redden. Ik ga liggen, mijn armen gestrekt naast mijn hoofd.

 

En terwijl de machine begint te ronken als een vliegtuig dat opstijgt, kijk ik naar het plafond, vol LED-panelen met foto’s van hoge bomen. Ik beeld me in dat ik in koel gras lig, de zon schijnt – en ik ben kerngezond.

 

 

Bron: www.telegraaf.nl