Deel 36: ’Ik voel me niet sterk, maar reddeloos verloren’.

08-10-2022 17:52

 

 

Auteur:  MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw

 

 

Columns & Opinie.

 
 
 
 
Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze te horen krijgt dat ze borstkanker heeft. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met geliefde Duncan en zoontje Noah (2) in Amsterdam.

 

 

 

 

 

 

Ik voel me ziek, somber, terneergeslagen. Boven op de chemobijwerkingen heb ik een of ander virus. Ik hoest non-stop de longen uit mijn lijf en heb al dagen nauwelijks geslapen.

 

Ik lig al een week in bed, met de gordijnen dicht. Het is niet rationeel, maar hoe beroerder ik me voel, hoe sterker ik geloof in het zwartste scenario: de chemo slaat vast niet aan, deze hel blijkt straks voor niks.

 

Mijn telefoon piept. Een appje van een goede vriendin. Ik heb al een tijd niet van haar gehoord.

 

’Hoi schat! Gaat ie?’

 

Boos kijk ik naar mijn scherm. „Nee, natuurlijk gaat het niet. Wat denk je zelf?” mopper ik, in het luchtledige.

 

 

Kwetsbaar:


Het leven van mijn vrienden gaat door, terwijl ik hier lig te creperen. Ik snak ernaar dat mijn inner circle begrijpt wat ik doormaak. Dat ze snappen hoe bang ik ben, hoe ziek. Maar hoe kúnnen ze dat begrijpen? Ik heb de neiging om mijn beste beentje voor te zetten. Ik bijt op mijn tanden. Ik vertel nuchter dat het zwaar is. En ik doe alsof ik het desondanks prima aankan.

 

Ik probeer mijn zelfbeeld van ‘sterke vrouw’ koste wat kost overeind te houden. Geen wonder dat iedereen zegt hoe geweldig ik me hier doorheen sla. Maar ik voel me niet sterk. Ik voel me reddeloos verloren. Alleen bij Duncan kan ik zo ziek zijn als ik ben. Wie kanker krijgt, leert een hoop over zichzelf. Ik weet inmiddels dat ik grote moeite heb met me kwetsbaar opstellen. Gevolg: ik heb allerlei verlangens en verwachtingen waarmee ik me geen raad weet.

 

De deur gaat beneden open. Duncan is thuis, gelukkig. Ik hoor hem op de trap.

 

Hij gaat naast het bed staan - legt zijn grote hand op mijn kale hoofd.

 

„Je gloeit.”

 

Ik knik. „Ja, ik heb koorts. Maar niet hoog. 38.3.”

 

Bij 38.5 moet ik naar het ziekenhuis. Dat is de afspraak met de oncoloog.

 

 

Slecht nieuws:


Duncan overhandigt me een stapeltje post. Mijn lievelingsmoment van de dag. Ik krijg veel kaartjes.

 

„Deze is van je uitgever,” zegt Duncan.

 

Ah, fijn dat zij ook wat laten horen. Duncan scheurt de envelop open. Hij overhandigt mij een brief.

 

Ik laat mijn ogen over de regels glijden.

 

„Neeeeeee,” roep ik.

 

Ik kan niet geloven wat ik lees en begin te huilen.

 

„Wat ís er schat?!” roept Duncan bezorgd.

 

„Ze willen van mijn boek af,” snik ik.

 

„Huh, wát?”

 

Hij grist de brief uit mijn handen.

 

In mijn tweede boek Mijn lust en mijn leven schreef ik met veel plezier over mijn stuntelige pogingen om in barre tijden (zwangerschap en het eerste jaar met een veeleisende baby) nog wat van mijn liefdesleven te maken. Aan het eind van het verhaal valt er in bed eindelijk weer wat te beleven. Ik was klaar voor een heerlijke nieuwe fase. De doorstart van mijn (seks)leven was gelukt en mijn boek was af. Ik had vertrouwen in mooie verkoopcijfers, want mijn eerste boek had het goed gedaan.

 

 

Schaamte:


Maar toen viel het zwaard van Damocles. Dus kwam er geen groot feest, ik kon bijna niks aan promotie doen en gaf maar enkele interviews.

 

Dat de verkoop van Mijn lust en mijn leven achterbleef bij de verwachting, wist ik. Toch had ik nóóit rekening gehouden met de mogelijkheid dat mijn uitgever de titel zou opheffen. De duizenden boeken staan in de weg. Als er niks gebeurt, liggen ze straks bij de ramsj.

 

„Hoe kúnnen ze dat nú doen, op deze fucking manier,” roept Duncan verontwaardigd.

 
 
Ik haal mijn schouders op. Tja. Ze runnen een bedrijf, geen liefdadigheidsinstelling.

Ik ontwijk Duncans blik. Ik schaam me. De afgelopen maanden liep mijn zelfvertrouwen een flinke deuk op. Ik verloor mijn energie, de borsten waar ik trots op was, mijn haren. En nu voelt het alsof ik ook nog gefaald heb als schrijfster.

 

Ik ril en trek de deken over mijn hoofd. En hoop tegen beter weten in dat de wonderen de wereld nog niet uit zijn.