Deel 54: ’Tot mijn grote schrik zie ik mijn vingers alle kanten op bewegen’.

07-02-2023 18:36

 

 

Auteur: MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw

 

 

Columns & Opinie.

 
 
 
Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze te horen krijgt dat ze borstkanker heeft. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met geliefde Duncan en zoontje Noah (2) in Amsterdam.
 
 
 
 
„Sterke handen tillen me in bed. Ik krijg een zuurstofmasker op en even later voel ik een naald in mijn arm.”

Foto: EIGEN BEELD.

 
 
 
 
 
 
 
„Weet je zeker dat het gaat?” vraagt Duncan.

Hij staat op het punt om naar zijn werk te vertrekken en kijkt wantrouwend op me neer.

 

Ik lig op de bank en trek de deken nog wat verder over me heen. Het zweet staat op mijn voorhoofd, toch ril ik van de kou.
 
 
„Moet je niet even checken of je koorts hebt?”

„Nee joh. Het is de overgang! Pfff…” blaas ik.

 

Ik lieg alsof het gedrukt staat. Niet alleen tegen Duncan. Vooral tegen mezelf. Want ik kan de waarheid – dat ik ziek ben – niet aan. Morgen is het feest. Een mijlpaal: ik krijg mijn allerlaatste portie chemo. Maar niet als ik koorts heb.

In het zicht van de eindstreep gooide ik de afgelopen dagen de voorzichtigheid overboord. Ik knuffelde mijn vrienden en familie. Wat kon er nu nog misgaan?

 

 

De finish:

 
Duncan kijkt nog één keer over zijn schouder, voor hij de deur achter zich dichttrekt.

„Bel me als ik terug moet komen.”

 

Vanaf het moment dat de deur in het slot valt begin ik te shaken.

De thermometer ligt in het keukenkastje. De afstand lijkt onoverbrugbaar. Dus blijf ik rillend liggen, terwijl de tijd langzaam doortikt.

 

Oké, kom óp! Een infectie kan me de kop kosten. En dat zou toch zonde zijn, als je bedenkt hoeveel moeite ik het afgelopen jaar heb gedaan om mijn leven te redden. Ik laat me van de bank glijden. Op handen en voeten kruip ik door de woonkamer. Ik word misselijk van de inspanning. Nét op tijd haal ik de wc om te kotsen. Even later kijk ik verbouwereerd naar het mini schermpje van de thermometer: eenenveertig-en-een-half! Fuck.

 

 

De Tekst gaat verder onder de Foto:

 

 

„Geen gevoel meer in je vingers is één van de ergste bijwerkingen van de taxol-chemo.”

Foto: EIGEN BEELD.

 
 
 
 
 
 
Ik bel mijn oncoloog en krijg de inmiddels vertrouwde opdracht: „Nú naar het ziekenhuis komen.”

„Mag ik morgen wel gewoon chemotherapie?” vraag ik, tegen beter weten in.

 

Het antwoord is natuurlijk nee. En het voelt alsof iemand me een klap voor mijn kop verkoopt. Alsof ik bij de finish van de marathon te horen krijg dat ik gewoon door moet rennen.
 
 
 

Paniek:


Duncan tilt me de trap af. Dat is niet voor het eerst. Maar wel voor het eerst sinds de vreetkicks mijn dagen beheersen. Hij hijgt en kreunt. Eerder had ik daarom gelachen - hoe kut ik me ook voelde. Nu niet.

 

Bij de eerste hulp moeten we wachten. Ik laat me op de bank in de hal zakken. Ik kijk naar mijn handen. Het voelt alsof ze slapen. En tot mijn grote schrik zie ik mijn vingers alle kanten op bewegen, als slierten zeewier in het water.
 
 
„Mijn handen!” gil ik in paniek.

Geen gevoel meer in je vingers is één van de ergste bijwerkingen van de taxol-chemo. In veel gevallen is dit onomkeerbaar. Ik dacht dat ik de dans was ontsprongen.

 

„Rustig Marith, rustig!” Duncan probeert me te omhelzen.

 

Het lukt niet. Ik ben hysterisch.

 

Straks kan ik Noah niet meer optillen, Duncan niet meer strelen, niet meer schrijven, niet meer…

 

Sterke handen tillen me in bed. Ik krijg een zuurstofmasker op en even later voel ik een naald in mijn arm. Een aangename warmte verspreidt zich door mijn lichaam. Morfine. Of iets vergelijkbaars.

 

„Komt het door de chemo?” hoor ik Duncan vragen, ergens in de verte. Zijn stem klinkt vreemd hoog.

 

„Ik denk van niet. Waarschijnlijk is ze aan het hyperventileren.”

 

Dan zak ik weg in een diepe koortsslaap.

 

 

 

 

 

Bron: www.telegraaf.nl