Psychische klachten / Depressie.

16-02-2019 20:46


Depressie:


Deze tekst gaat over depressie in de palliatieve fase (als genezen niet meer mogelijk is).



Mensen met een levensbedreigende ziekte moeten zich aanpassen aan een nieuwe situatie. Vaak gaat dat gepaard met verdriet, angst en somberheid. Dat is vrij normaal.


Bij een aantal patiënten kan de sombere stemming ernstiger vormen aannemen. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen:


  • somberheid als normale reactie: wisselende momenten van somberheid en wanhoop. Deze belemmeren het leven van de patiënt niet heel erg.
  • aanpassingsstoornis met depressieve stemming: emotionele uitingen en gedragingen als reactie op het besef dat iemand ongeneeslijk ziek is. Hierbij lijdt de patiënt duidelijk meer dan in zijn situatie mag worden verwacht.
  • depressie in engere zin: de patiënt heeft het grootste deel van de dag een sombere stemming en/of minder interesse en/of plezier in dingen. Deze toestand duurt minstens 2 weken.


Bij mensen in de laatste fase van hun leven wordt een depressie vaak niet opgemerkt en behandeld. Dat komt doordat de sombere stemming als een normale reactie gezien wordt die 'erbij hoort'.


Klachten:

Mensen met een depressie hebben vaak de volgende klachten:


  • vermoeidheid
  • gebrek aan eetlust
  • gewichtsverlies
  • slaapproblemen
  • rusteloosheid en opwinding
  • wanhoop
  • gevoelens van waardeloosheid, hulpeloosheid en hopeloosheid
  • steeds maar denken aan de dood 


Oorzaken:

Het besef snel dood te gaan op zich is geen oorzaak van een depressie. Bij mensen met kanker zijn er verschillende oorzaken mogelijk:


  • Pijn die niet goed onder controle is
  • Fysieke beperkingen
  • Het tegelijkertijd aanwezig zijn van een andere aandoening of andere aandoeningen. Dit kunnen zijn: 
    • specifieke vormen van kanker (vooral hoofd-halskanker en alvleesklierkanker)
    • neurologische ziekten
    • hormoonziektes (endocrinologische ziekten) 
    • hart- en vaatziekten
    • nierziekte
    • auto-immuunziekte
    • infectieziekten (bijvoorbeeld aids)
  • Uitzaaiingen in de hersenen
  • Oncologische zweren
  • Teveel calcium in het bloed
  • Bijwerking van een behandeling (behandelingen waarbij dat voorkomt: totale schedelbestraling, chemotherapie, immunotherapie of hormonale therapie)
  • Medicatie
  • Teveel alcohol en/of nicotine
  • Bepaalde persoonlijkheidskenmerken zoals een afhankelijke persoonlijkheid
  • Eenzaamheid en gebrek aan steun
  • Eerdere belangrijke gebeurtenissen, eerder doorgemaakte depressie of verlieservaring
  • Erfelijkheid


Onderzoek en diagnostiek:

De arts zal een anamnese afnemen. Een anamnese is een gesprek waarbij de arts u vragen stelt over uw voorgeschiedenis en uw klachten. De arts vraagt daarbij vooral naar uw gemoedstoestand. Eventueel gebruikt hij daarvoor een speciale vragenlijst. 

Als dat nodig is, raadpleegt uw arts een psychiater met ervaring in de palliatieve zorg.


Behandeling:

De arts kan verschillende behandelingen voorstellen. Deze zijn onder te verdelen in:


  • behandeling van de oorzaak
  • behandeling van de klachten


Behandeling van de oorzaak:

  • Behandeling van pijn
  • Stoppen of aanpassen van medicijnen die depressie veroorzaken of verergeren
  • Eventueel behandeling van factoren die de kans op het ontstaan van een depressie verhogen (risicofactoren)


Behandeling van de klachten:

  • De arts geeft u informatie over het voorkomen van depressie voor u en uw naasten.
  • Zorgplan waarin eventuele medicatie en afspraken met betrekking tot de dagstructuur zijn opgenomen. Daarin staat ook een advies voor anderen dan uzelf, zodat zij weten hoe ze met u om moeten gaan.
  • Steunende en structurerende gesprekken met aandacht voor emotionele, gedragsmatige en sociale aspecten.
  • Eventueel gespecialiseerde psychotherapie, zoals cognitieve gedragstherapie.
  • Behandeling met medicijnen.


Controle:

De arts of verpleegkundige controleert minimaal 1 keer per week het verloop van de depressie. Eventueel doet de psycholoog of psychiater dit. De controle bestaat uit ondersteunende gesprekken. Soms krijgt u ook gespecialiseerde vragenlijsten om in te vullen.


Gebruikt u medicijnen tegen uw depressie? Afhankelijk van het type medicijn bekijkt uw hulpverlener dagelijks of wekelijks het effect van de medicijnen.



Bron: www.kanker.nl