Kankerpatiënten en hun naasten vinden dat impact op seksualiteit te vaak onderbelicht blijft.
Auteur: Willem Van Altena - ntvh.nl
Het is een onderwerp dat vaak in de schaduw blijft, zelfs bij mensen die al het hevigste hebben doorstaan: seksualiteit na kanker. Terwijl lichamelijke genezing centraal staat, lijkt het gesprek over intimiteit en seksleven te verdwijnen achter gesloten deuren. Toch ervaren duizenden patiënten dagelijks de impact van kanker op hun seksuele gezondheid, met gevoelens van verlies, onzekerheid en gemis tot gevolg. Recente peilingen en onderzoeken van de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) tonen aan dat seksualiteit en intimiteit bij kankerpatiënten vaak onderbelicht blijven, terwijl het voor velen een essentieel onderdeel van het leven blijft.
Seksuele gezondheid onder druk:
Voor veel mensen met kanker verandert het leven na de diagnose op alle fronten. Ook het seksleven blijft niet gespaard. Zo blijkt uit de PROFIEL-studie uit 2019 dat 40% van de mensen met kanker minder zin in seks ervaart, tegenover 23% in de algemene bevolking. De recente Doneer Je Ervaring-peiling onder 4.044 (ex-)kankerpatiënten laat zien dat 30% van hen kampt met seksuele problemen of impotentie als gevolg van kanker of de behandeling. Mannen geven in 76% van de gevallen aan problemen te hebben met het krijgen van een erectie, en 41% heeft moeite met het bereiken van een orgasme. Bij vrouwen heeft zes op de tien geen of minder zin in seks, en ervaart een groot deel vaginale droogte of pijn bij het vrijen.
Afstandelijkheid en onbegrip:
De klachten zijn niet alleen lichamelijk van aard. Angst, onzekerheid, schaamte en een veranderd zelfbeeld spelen een grote rol. Veel patiënten voelen zich minder aantrekkelijk of durven niet meer te genieten van intimiteit. De impact op de relatie met de partner is vaak groot: gevoelens van afstandelijkheid en onbegrip kunnen ontstaan, juist op het moment dat steun het hardst nodig is. De score voor het seksleven daalt gemiddeld van 7,5 naar 4,8 na de diagnose; voor intimiteit gaat deze van 7,8 naar 6,2.
Kloof tussen behoefte en aandacht:
Ondanks de grote behoefte aan informatie en steun, wordt slechts een minderheid van de patiënten voorafgaand aan de behandeling geïnformeerd over de mogelijke gevolgen voor hun seksleven. Ruim 84% van de respondenten vindt het belangrijk dat artsen of verpleegkundigen dit onderwerp bespreekbaar maken, maar in de praktijk gebeurt dit bij minder dan een derde van de patiënten. Alleen bij prostaatkanker is de informatievoorziening iets beter geregeld. Patiënten geven artsen en verpleegkundigen gemiddeld een magere voldoende (respectievelijk 5,6 en 5,7) voor hun aandacht voor seksualiteit en intimiteit. De helft van de patiënten vindt dat zorgverleners niet goed met hen praten over deze onderwerpen, en bijna een derde denkt dat zorgverleners het zelf lastig vinden om het gesprek aan te gaan.
Van stilte naar steun:
Een kwart van de patiënten krijgt daadwerkelijk hulp bij de gevolgen voor hun seksleven. Deze ondersteuning varieert van steun van de partner tot erectiepillen zoals sildenafil of tadalafil, hulpmiddelen, bekkenfysiotherapie, revalidatie, hulp van een seksuoloog of psycholoog, of begeleiding door een patiëntenorganisatie. Van de mensen die geen hulp krijgen, zou ruim een derde dit wel willen, een derde weet het (nog) niet en een derde heeft er geen behoefte aan.
Taboe doorbreken:
Deze bevindingen onderstrepen het belang van een tijdige en open communicatie over seksualiteit en intimiteit bij kanker. Het betrekken van de partner in het gesprek kan leiden tot meer begrip en een betere relatie. Daarnaast is het volgens NFK essentieel dat zorgverleners laagdrempelig informatie en hulp aanbieden, zodat patiënten niet alleen lichamelijk, maar ook emotioneel en seksueel ondersteund worden. Door het taboe rondom seksualiteit te doorbreken, kunnen zorgverleners, patiënten en partners samenwerken aan een betere kwaliteit van leven.
Bron: www.ntvh.nl