Leeftijd heeft beperkte invloed op behandeling oudere patiënt met lokaal gevorderd prostaatcarcinoom.

De kalenderleeftijd is niet de belangrijkste factor bij het bepalen van de optimale behandeling voor oudere patiënten met lokaal gevorderd prostaatcarcinoom. Dat benadrukte Bertrand Tombal (Universiteit Leuven) tijdens PROSCA. Bij deze patiënten is een comprehensive geriatric assessment (CGA) belangrijker dan leeftijd, omdat dit een completer beeld geeft van de algehele belastbaarheid.
Een CGA beoordeelt 3 domeinen: functionele status (zoals mobiliteit en dagelijkse activiteiten), comorbiditeit en levensverwachting, en cognitieve en mentale gezondheid. Vooral comorbiditeit en levensverwachting zijn volgens Tombal bepalend voor de behandelkeuze.
De EAU-richtlijn adviseert het gebruik van de G8-score om de vitaliteit van een patiënt te beoordelen. Deze score kijkt onder meer naar eetlust, gewichtsverlies, mobiliteit, cognitieve klachten, medicatiegebruik, BMI en de algemene fitheid ten opzichte van leeftijdgenoten. Ook de Mini-Cog kan worden ingezet om cognitieve achteruitgang te screenen.
Zelfs wanneer oudere patiënten een hoge G8-score hebben (G8 > 14/17), betekent dit niet automatisch dat ze geschikt zijn voor de standaardbehandeling. De Charlson Comorbidity Index moet worden meegewogen om het risico op overlijden aan andere oorzaken in te schatten. Bij 78-jarigen met een Charlson-score boven de 3 is dit risico aanzienlijk, wat een meer conservatieve aanpak kan rechtvaardigen.
Bij een G8-score ≤ 14 is een volledige geriatrische beoordeling nodig om onderscheid te maken tussen ‘vulnerable’ en ‘frail’ patiënten. Vulnerable patiënten kunnen soms worden geoptimaliseerd tot een ‘fit’ status; frail patiënten komen vooral in aanmerking voor symptoomgerichte, palliatieve zorg.
Tombal benadrukte tot slot dat kwetsbare oudere patiënten gevoeliger zijn voor bijwerkingen van androgeendeprivatietherapie, zoals cardiovasculaire toxiciteit, sarcopenie, vallen en fracturen.
Bron: www.mednet.nl