Patiënten met auto-immuunziekten van de huid: betere overleving na kanker.

12-08-2025 17:47

 

 

 

 

Onderzoekers uit Taiwan concluderen in JAMA Dermatology dat patiënten met auto-immuunaandoeningen van de huid significant betere overlevingsresultaten voor kanker hebben dan patiënten zonder deze aandoeningen. Deze associatie werd gezien bij verschillende stadia van kanker, behandelregimes en kankertypen.

 

Het doel van deze populatiegebaseerde cohortstudie was om de associatie tussen auto-immuunziekten van de huid (autoimmune skin diseases, ASD) en de overleving na antineoplastische behandeling (chemotherapie, doelgerichte therapie of immuuntherapie) voor kanker te onderzoeken. Hiervoor werden gegevens gebruikt uit het Taiwanese nationale kankerregister en de nationale ziektekostenverzekeringsdatabase. De onderzoekspopulatie werd verdeeld in 2 groepen: de ASD-groep, die deelnemers omvatte met alopecia areata, sjögrensyndroom, vitiligo, cutane lupus erythematodes, psoriasis, lichen planus, blaarvormende auto-immuunziekten, sclerodermie, morfea, hidradenitis of dermatomyositis; en de niet-ASD-groep, die deelnemers omvatte zonder een van deze diagnoses.

 

Van de 197.895 patiënten die in de analyse werden opgenomen, werden er 26.008 toegewezen aan de ASD-groep (gemiddelde leeftijd 64,0 (SD 13,3) jaar; 57,6% vrouw) en 171.887 aan de niet-ASD-groep (gemiddelde leeftijd 62,8 (SD 13,0) jaar; 46,9% vrouw). Patiënten met ASD hadden significant betere overlevingsresultaten dan patiënten zonder ASD, met een inverse probability of treatment weighting-gecorrigeerde HR van 0,94 (95%-BI 0,92-0,96) voor de totale mortaliteit en een subdistributie HR van 0,94 (95%-BI 0,92-0,96) voor de kankerspecifieke mortaliteit. Deze associaties bleven aanwezig in propensity score-gematchte analyses. Vooral alopecia areata en sjögrensyndroom waren consistent geassocieerd met een lager mortaliteitsrisico.

 

Deze bevinding suggereert een mogelijke immunologische associatie tussen ASD en de prognose bij kanker en onderstreept de noodzaak voor verder onderzoek naar de onderliggende mechanismen en implicaties voor behandeling.

 

 

Bron: www.mednet.nl/nieuws