Subtiele DNA-veranderingen bieden nieuwe aanknopingspunten voor behandeling van kinderkanker.
Subtiele veranderingen in chromosomen spelen een grotere rol in kanker dan tot nu toe werd gedacht, blijkt uit nieuw onderzoek. De resultaten dragen bij aan het begrip van genetische veranderingen in het ontstaan en de behandeling van kanker.
Alle cellen in je lichaam hebben van elk gen twee kopieën: één van de moeder en één van de vader. Maar bij celdeling kunnen fouten ontstaan, waardoor sommige stukjes DNA in chromosomen vaker worden gekopieerd dan normaal. Zulke ‘kopie-vermeerderingen’ zijn kenmerkend voor kankercellen.
Eerder onderzoek focuste vaak op grote aantallen extra kopieën, maar in dit onderzoek keken de wetenschappers juist naar subtielere variaties in het aantal extra kopieën – zogeheten laag aantal kopie-vermeerderingen . Wat blijkt: ook die kleine afwijkingen kunnen de kanker een groeivoordeel geven én aanknopingspunten bieden voor behandeling.
Genetische patronen:
Onderzoekers in de Looijenga groep in het Prinses Máxima Centrum werkten samen met het Amsterdam UMC Cancer Center Amsterdam. Ze ontdekten dat subtiele DNA-vermeerdering vaak voorkomt in genen waarvan al bekend is dat ze een rol spelen in het ontstaan en de groei van kankercellen. Maar ze vonden deze afwijkingen ook in genen die nog niet eerder met kanker in verband zijn gebracht. Ze koppelden deze genetische patronen aan gegevens over de werking van medicijnen bij mensen met bepaalde mutaties. Zo konden ze voorspellen welke kankers mogelijk gevoelig zijn voor bestaande medicijnen.
Ook subtiele kopie-vermeerderingen geven een kankercel een voorsprong op andere cellen. Je kunt ze dus zien als DNA-winst, legt dr. Thomas Eleveld, postdoctoraal onderzoeker in de Looijenga groep, uit. ‘Door bioinformatica slim te combineren met grote publieke datasets over DNA-veranderingen en medicijngevoeligheid, konden we in kaart brengen welke genen bij winst extra belangrijk zijn voor de kankercel. We zagen dat cellen met zo’n DNA-winst vaak gevoeliger zijn voor medicijnen die precies dat gen aanvallen. Dat opent de deur naar veel effectievere, doelgerichte therapieën.’
Slim integreren van data:
De studie maakt gebruik van gegevens van duizenden tumoren van verschillende kankersoorten, zowel bij volwassenen als bij kinderen. Zo bleek bijvoorbeeld dat een subtiele winst van een stukje van chromosoom 1q21 in neuroblastoom – een agressieve kinderkanker – samenhangt met slechtere overleving, maar ook met gevoeligheid voor een specifiek medicijn dat het MCL1-eiwit remt.
Volgens prof. Leendert Looijenga, onderzoeksgroepsleider in het Máxima, is dit onderzoek een voorbeeld van hoe fundamentele wetenschap kan bijdragen aan het ontwikkelen van betere zorg voor kinderen met kanker. ‘We hebben nu een nieuwe manier om unieke genetische gegevens te integreren en te vertalen naar klinisch relevante inzichten. Dat helpt ons onder andere om betere keuzes te maken in het opzetten van klinische studies.’
Gerichtere behandeling:
De volgende stap is om laag aantal kopie-vermeerderingen bij kinderkanker in meer detail te bestuderen, zegt Looijenga. ‘In de toekomst kan deze aanpak helpen om behandelingen te ontwikkelen die écht passen bij de genetische kenmerken van de kankercellen. Dat is nodig voor een zo effectief mogelijke behandeling voor kinderen met kanker, met zo min mogelijk bijwerkingen.’