Thermische ablatie.

28-04-2016 19:15


Bij thermische ablatie worden naalden door de huid in een tumor gestoken. Via een aangesloten generator worden door radiofrequentie (bij RFA), of microwave frequentie (bij MWA) de tumorcellen in trilling gebracht. Hierbij ontstaat hitte, waardoor de cellen als het ware worden doodgekookt.



Toepassingsgebieden:

  • levertumoren
  • niertumoren
  • longtumoren
  • bottumoren
  • borstkanker



RFA & MWA:


RFA behandeling:

Radiofrequente ablatie wordt toegepast bij het bestrijden van nier-, lever- en longtumoren, tevens kan de techniek gebruikt worden bij borst-, prostaat- en botkanker. Met radiofrequent wordt 'het gebruik maken van energie uit radiogolven' bedoeld. Ablatie staat voor 'verwijdering', waardoor radiofrequente ablatie verwijdering door middel van de energie van radiogolven inhoudt. Echter treedt er geen werkelijke verwijdering op, maar de tumor wordt door de naald zodanig verhit waardoor deze afsterft en het lichaam de dode cellen zelf afvoert.



MWA:


De RFA behandeling is uitermate geschikt voor kleine tumoren. Tumoren groter dan 3,5 cm kunnen op een gelijke wijze worden behandeld, maar dan met behulp van microwave golven. Met de MWA techniek wordt er wederom met een naald door de huid in de tumor geprikt. Hierbij worden in plaats van radiogolven, microgolven toegepast. Hierdoor wordt er een groter bereik gecreëerd en is de kans groter dat deze tumoren ook goed bestreden kunnen worden.



Embolisatie:


Naast ablatie is er ook embolisatie. Radioembolisatie is een techniek om inwendig te kunnen bestralen en wordt enkel toepast bij leverkanker of levermetastasen (uitzaaiingen in de lever). Via een katheter in de liesslagader worden er radioactieve bolletjes ingespoten. Deze bolletjes vormen zich om de tumor heen en stralen de tumorcellen kapot. De straling neemt vervolgens per dag af, waardoor de behandeling snel en effectief te noemen is. De bestraling tast niet tot nauwelijks gezond leverweefsel aan, omdat de bolletjes direct naar de tumor worden geleid. De overgebleven niet-radioactieve bolletjes kunnen in de lever achterblijven en vormen geen schade.