Verschuivingen in operaties bij darm-, maag- en alvleesklierkanker, sterfte na operatie neemt af.
Patiënten met dikkedarm- en endeldarmkanker worden minder vaak geopereerd dan 20 jaar geleden, terwijl mensen met niet-uitgezaaide maag- en alvleesklierkanker en periampullaire kanker vaker geopereerd worden. Dat blijkt uit een landelijke studie op basis van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Onderzoekers van Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) analyseerden gegevens van meer dan 319.000 patiënten met kanker aan de spijsverteringsorganen in de periode 2005–2020.
Belangrijkste trends:
Op basis van data uit de NKR zien de onderzoekers afgelopen decennia de volgende verschuivingen:
- Patiënten met uitgezaaide of niet-uitgezaaide dikkedarm- en endeldarmkanker worden minder vaak geopereerd.
- Het aantal operaties neemt juist toe in de groep patiënten met niet-uitgezaaide maag-en alvleesklierkanker en periampullaire kanker.
Afwachten in plaats van opereren:
De verschuivingen worden deels verklaard door de inzet van ‘actieve surveillance’ bij onder andere endeldarmkanker. Na een goede respons op chemo(radio)therapie wordt afgewacht hoe de ziekte zich verder ontwikkelt. Daardoor vinden er minder operaties plaats.
Ook ondergaan patiënten vaker een endoscopische resectie (verwijderen van kleine tumoren via de endoscoop) in plaats van een grotere operatie. Dit hangt samen met betere diagnostiek en met het bevolkingsonderzoek naar darmkanker, waarbij poliepen opgespoord worden die tot darmkanker kunnen leiden.
Mogelijk wordt bij kwetsbare ouderen vaker afgezien van een operatie doordat in toenemende mate een geriatrisch oncoloog betrokken wordt bij de behandeling.
Toename bij andere tumoren:
Daling in laatste periode:
Bij niet-gemetastaseerde alvleesklierkanker lijkt het aantal operaties in de periode 2017-2020 overigens weer wat te dalen. Dat kan te maken hebben met de introductie van neoadjuvante therapie (behandeling voorafgaand aan een operatie). Patiënten bij wie de tumor tijdens de neoadjuvante therapie groeit, worden mogelijk niet meer geopereerd.
Minder sterfte na operatie:
Deze afname van postoperatieve sterfte wordt toegeschreven aan:
- een betere patiëntselect
- erbeterde zorg rond de operatie
- de toenemende ervaring van gespecialiseerde centra, als gevolg van de centralisatie van complexe oncologische chirurgie.
Effect van screening:
De studie bevestigt het beeld dat sinds de invoering van het landelijke bevolkingsonderzoek naar darmkanker in 2014 het aantal vroeg ontdekte (stadium 1-) tumoren in de darm is toegenomen. Die worden vaker endoscopisch verwijderd, wat minder belastend is voor de patiënt.
Inzichten voor betere oncologische zorg:
Veranderende behandelstrategieën, in combinatie met de vergrijzing, veranderen de zorgvraag. De inzichten uit dit onderzoek kunnen volgens de onderzoekers bijdragen aan een betere planning van capaciteit in de ziekenhuizen en het optimaliseren van oncologische netwerken en zorgpaden. Ook dienen ze als bron voor beleidsmakers, clinici en zorgorganisaties die streven naar verbetering van de oncologische zorg in Nederland.
Meer weten?
Voor vragen, neem contact op met Pauline Vissers, senior onderzoeker. Lees ook het volledige artikel:
Timmermans, Q. M., de Hingh, I. H., Elferink, M. A., Wijnhoven, B. P., Schoon, E. J., de Wilt, J. H., ... & Vissers, P. A. (2025). Trends in resection rates and postoperative mortality for gastrointestinal cancers between 2005 and 2020 in the Netherlands. European Journal of Cancer. Dit artikel is open access gepubliceerd en dus voor iedereen beschikbaar. Vraag het artikel in zijn volledigheid op via bibliotheek@iknl.nl.