Voor de dag van morgen geen zorgen, tumoronderzoek is een routineklus.
Auteur: Erna Straatsma.
Erna Straatsma.
Beeldbewerking Mediahuis
Ik hoef me geen zorgen te maken over kanker, ik heb het al geruime tijd.
Na vele maanden vol strakke schema’s en een volle agenda zijn bezoeken aan het ziekenhuis niet spannend meer. De diagnose is in een denkbeeldig ver verleden gesteld. Paniek, angst, lijdzaam doormodderen. In mijn hoofd is acceptatie geworteld. Een aangekondigd einde jaagt me geen schrik meer aan. Dan stopt alles, ook vervelende zaken.
Maar zo ver is het voorlopig niet. Artsen kunnen mijn toekomst niet voorspellen. Ze kunnen hooguit iets zeggen over statistieken, me reduceren tot een getal. Dat wil ik niet.
Op een maandagmorgen in april heb ik overal zin in na een heuglijke mededeling in het ziekenhuis. ,,Uw bloed ziet er goed uit’’, zegt de oncoloog met een glimlach. ,,Geen bijzonderheden. U kunt door met een volgende hormoonkuur.’’ De zon schijnt, de vogels kwetteren, de lente is er.
Dat de zogenoemde tumormarkers in mijn bloed stijgen en dalen, is me al een tijd bekend. De ene maand is de score hoger, de volgende maand lager. De oncoloog heeft me een paar maanden geleden een grillige grafiek getoond, maar over een langere periode gaat de lijn niet omhoog. Mijn tumoren groeien niet, is de conclusie. Ook niet in mijn hoofd, waar een bloedbarrière schadelijke stoffen tegenhoudt, soms zelfs levensreddende medicijnen.
Door bestraling van mijn hoofd is dat beveiligingssysteem beschadigd, dus er gaat van alles doorheen. Elk nadeel heb zijn voordeel, aldus Johan Cruijff. Scans zijn niet nodig, ook fijn. Onderzoek in een benauwende mri-scanner is heel anders dan een spooktocht in de Efteling, waar je heerlijk griezelt.
Mijn bezoeken aan de afdeling oncologie zijn een routine geworden. In mijn eentje fiets ik naar het ziekenhuis, met alleen kanker als gezelschap. Maandelijkse controles lijken op halfjaarlijkse bezoeken aan de tandarts. Business as usual. Even kijken, even testen, foto maken, en als dat niks bijzonders oplevert, hup de straat weer op.
Naar huis, naar werk, naar de kroeg of de bioscoop. Totdat er iets vervelends opduikt. Bestralen, boren, de boel zo goed mogelijk repareren. Je kunt er weer even tegenaan.
Bron: www.noordhollandsdagblad.nl/extra/opinie-column