Waarom mag je als 75-plusser niet meer meedoen? En andere vragen over bevolkingsonderzoeken beantwoord.
Auteurs: Margot Hoogerwerf - Thirza Borgia - eenvandaag.avrotros.nl
Bron: ANP.
Bevolkingsonderzoeken naar baarmoederhals-, borst- en darmkanker zijn bedoeld om kanker vroeg op te sporen, nog vóór iemand klachten heeft. Dat redt levens en verlaagt zorgkosten. Toch daalt de opkomst. We vroegen wat jullie hierover wilden weten.
Jullie vragen worden beantwoord door hoogleraar in modellering van vroegopsporing naar kanker bij het Erasmus MC in Rotterdam Iris Lansdorp-Vogelaar en door Patricia Hugen, programmamanager van de bevolkingsonderzoeken naar kanker bij het RIVM.
1. Welke bevolkingsonderzoeken zijn er?
''We hebben op dit moment drie bevolkingsonderzoeken naar kanker. Dat zijn borstkanker, baarmoederhalskanker- en darmkankeronderzoek'', vertelt Lansdorp-Vogelaar. Voor alledrie de bevolkingsonderzoeken krijg je automatisch een uitnodiging per post.
"Het is wel belangrijk om te weten dat de leeftijd waarop je wordt uitgenodigd verschilt per onderzoek", benadrukt Lansdorp-Vogelaar. "Bij baarmoederhalskanker word je bijvoorbeeld iedere vijf jaar tot tien jaar tussen de 30-60 jaar uitgenodigd, bij darmkanker iedere twee jaar tussen 55-75 en bij borstkanker iedere twee jaar tussen de 50-75."
Patricia Hugen (links) en Iris Lansdorp-Vogelaar (rechts)
"Bij het onderzoek naar darmkanker", vertelt Hugen verder, "zit bij de uitnodigingsbrief een buisje om zelf een monster te nemen van je ontlasting. Dat stuur je op naar het lab, waar gekeken wordt of er sporen van bloed in de ontlasting zitten. Zo ja, dan is dat reden om een kijkonderzoek te laten doen. Poliepen die mogelijk tot iets kwaadaardigs kunnen uitgroeien, worden weggehaald. Afhankelijk van de uitslag wordt bepaald of en met welk interval je opnieuw wordt uitgenodigd voor het bevolkingsonderzoek."
"Bij het baarmoederhalskankeronderzoek zijn er twee routes", zegt Hugen. "Een vrouw kan thuis een zelfafnameset gebruiken, dan neem je wat materiaal af in een buisje, dat daarna in een lab wordt getest op de aanwezigheid van het HPV-virus. Als dat aanwezig is, word je daarna opgeroepen om een uitstrijkje te laten maken bij de huisarts. Daarmee kan ook onderzocht worden of er onrustige cellen aanwezig zijn."
"De andere route is dat een vrouw meteen naar de huisarts gaat. Het voordeel daarvan is dat hetzelfde uitstrijkje getest kan worden op HPV en, indien nodig, afwijkende cellen. Toch bieden we ook de eerste route met zelftests aan, omdat de drempel om mee te doen dan lager is."
2. Worden de meest moderne middelen ingezet en hoe betrouwbaar zijn de onderzoeken?
"Bij borstkanker gebruiken wij al jarenlang dezelfde test, maar vroeger werden de foto's analoog genomen en tegenwoordig digitaal, waardoor de test veel nauwkeuriger is geworden", vertelt Lansdorp-Vogelaar.
"Bij ongeveer 5 op de 100 mensen die meedoen aan het bevolkingsonderzoek darmkanker wordt er bloed in de ontlasting gevonden. Bij 2 van deze 5 mensen wordt bij vervolgonderzoek darmkanker of een voorloper van darmkanker gevonden," vervolgt ze. "Bij de overige 3 blijkt het achteraf niets ernstigs te zijn."
"In het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker is nog niet al te lang geleden een grote verandering geweest", vertelt de hoogleraar tot slot. "Er wordt nu niet meer alleen naar afwijkende cellen gekeken, maar eerst of het HPV-virus aanwezig is en pas als dat het geval is naar afwijkende cellen gezocht. Ook kunnen vrouwen nu zelf een test afnemen, waardoor ze niet meer naar de huisarts hoeven te gaan".
3. Hoe zijn de leeftijdsgrenzen bepaald? Waarom stoppen die onderzoeken als je de 75 bent gepasseerd?
Het bepalen van de leeftijdsgrenzen heeft volgens van Lansdorp-Vogelaar vooral te maken met een balans tussen voor -en nadelen. "Het risico op kanker neemt toe met de leeftijd. Dit betekent: hoe ouder je wordt, hoe groter het risico en dus hoe groter het voordeel van de screenings."
"Maar als je 75 bent en al die tijd hebt meegedaan aan het bevolkingsonderzoek naar bijvoorbeeld darmkanker, is de kans dat je nog darmkanker krijgt na je 75ste een stuk kleiner", legt ze uit. "Daarnaast is het ook zo dat je op een gegeven moment ouder wordt en de ziekte zo langzaam gaat groeien, waardoor je intussen aan andere oorzaken kunt overlijden. Als de ziekte dan toch wordt ontdekt, wil je die natuurlijk gelijk behandelen. Mensen kunnen daardoor wellicht een overbehandeling krijgen."
Over de onderste leeftijdsgrens bij het onderzoek naar baarmoederhalskanker zegt Lansdorp-Vogelaar: "Het komt wel eens voor dat vrouwen onder de 30 baarmoederhalskanker krijgen, maar dat gebeurt niet vaak. De HPV-infectie komt meestal voor bij vrouwen tussen de 20 en 30 jaar, maar een groot deel daarvan lost het lichaam zelf op. Hierdoor ontstaat dus het probleem dat er onnodig veel mensen onder de 30 jaar worden doorverwezen naar een vervolgonderzoek, terwijl het lichaam dit prima zelf kan oplossen."
4. Waarom mag je niet vrijwillig deelnemen, ook al val je net buiten de leeftijdscategorie? Of vaker meedoen, desnoods op eigen kosten?
"Als je op eigen kosten extra mee zou mogen doen, zou je ongelijkheid creëren", zegt Hugen. "Maar de belangrijkste reden is dat de Gezondheidsraad op goede gronden heeft bepaald voor wie zo'n onderzoek het meest relevant is en bij welke groepen je de minste onnodige uitslagen krijgt."
"Soms wordt bijvoorbeeld gesproken over het verlagen van de leeftijdsgrens bij het baarmoederhalskankeronderzoek van 30 naar 25 jaar. Maar op die leeftijd wordt er vaak nog HPV gevonden die het lichaam zelf zou opruimen. Als je dan onnodig ingrijpt, kan dat bijvoorbeeld risico's geven op vroeggeboorte", vertelt Hugen.
"De onderzoeken zijn er echt op gericht de groepen waarbij die kankersoorten het vaakst voorkomen te bedienen," vervolgt ze. "En mensen die om bijvoorbeeld erfelijke redenen extra risico lopen, die worden via de huisarts al eerder en vaker gecontroleerd. Zij worden dus losgekoppeld van de bevolkingsonderzoeken."
"Het blijft overigens belangrijk om je eigen lichaam en klachten in de gaten te houden", gaat Hugen verder. "Het regelmatig zelf checken van je borsten is geen alternatief voor het bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Wel is het goed alert te zijn op veranderingen. We geven altijd het advies: merk je iets geks of krijg je ergens last van, ga naar de dokter en wacht niet op een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek."
Info:
Hoeveel mensen doen mee aan bevolkingsonderzoeken?
Het Erasmus MC monitort wie er meedoen aan de bevolkingsonderzoeken, in opdracht van het RIVM. Uit de meest recente cijfers over 2023 blijkt dat het aantal deelnames aan de onderzoeken naar borstkanker en darmkanker verder daalt. In dat jaar deed 70,3 procent van de genodigden mee aan het borstkankeronderzoek, terwijl dat 10 jaar eerder nog bijna 80 procent was. Bij de start van het darmkankeronderzoek in 2014 deed 71,7 procent van de genodigden nog mee, 9 jaar later was dat gedaald naar 67,2 procent.
Aan het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker deden in 2023 meer mensen mee dan het jaar ervoor: 49,7 procent van de genodigden, terwijl dat in 2022 nog 45,7 procent was. Het was voor het eerst sinds 2018 dat deelname aan dat bevolkingsonderzoek niet verder daalde.
5. Hoe kan het dat minder mensen meedoen met de onderzoeken? Speelt angst een rol, of tijd, of cultuur/religie?
"Het aantal mensen dat meedoet aan de onderzoeken is over de jaren afgenomen. Maar dat lijkt niet door één ding te komen", zegt Hugen. "Er zijn mensen die bang zijn voor de uitslag, mensen die de overheid of zorg wantrouwen, mensen die vrezen dat ze het eigen risico moeten aanspreken en er is een toename van mensen met een niet-westerse migratieachtergrond die in verhouding minder deelnemen."
De cijfers en redenen om wel of niet mee te doen verschillen ook per onderzoek. "Bij het borstkankeronderzoek speelt de pijnbeleving een rol. En bij darmkanker doen minder mannen mee, wat mogelijk komt doordat zij sowieso iets meer zorgmijdend zijn en doordat zij het een grotere drempel vinden om in de ontlasting te moeten prikken."
"Bij het baarmoederhalskankeronderzoek zien we juist een licht stijgende deelname. We kunnen pas over een aantal jaar zien of er inderdaad meer vrouwen meedoen, of dat ze vooral eerder in de periode van 5 jaar zijn gaan deelnemen. Maar we hebben wel indicaties dat er echt meer vrouwen meedoen doordat we zelftesten zijn gaan toesturen en doordat we campagnes hebben gedaan."
Om zo veel mogelijk mensen uit de doelgroepen te bereiken ontwikkelt het RIVM eenvoudig informatiemateriaal. Dat vind je bijvoorbeeld op de site Steffie.nl. Ook deelt het RIVM informatie specifiek in wijken waar de opkomst laag is, bijvoorbeeld in buurthuizen en in samenwerking met sociaal werkers.
"Wij willen niemand pushen om deel te nemen, want er kunnen hele goede medische redenen zijn of redenen vanuit hoe je in het leven staat, waarom je dat niet wil", vertelt Hugen. "Maar wij willen wel dat mensen geïnformeerd worden zodat zij over hun keuze kunnen nadenken. En we verwachten wel dat met het beter informeren, ook meer mensen mee zullen doen."
6. Waarom kan de manier waarop een mammografie wordt genomen niet mensvriendelijker?
Bij het maken van een mammografie worden er met twee platen röntgenfoto's gemaakt van de borsten. Deze platen drukken de borst vast en plat, zodat mogelijke afwijkingen in de borst in beeld worden gebracht. Deze procedure kan soms als ongemakkelijk of zelfs pijnlijk worden ervaren. "Iedereen weet dat dit zo is, dat een mammografie niet prettig is. Ik begrijp van mijn collega's dat de alternatieven op dit moment gewoon nog niet goed genoeg zijn", zegt Lansdorp-Vogelaar. "Het heeft zeker de aandacht van onderzoekers, ze proberen te kijken of ze de mammografie kunnen verbeteren door de de schalen waar de foto's mee genomen worden meer de vorm van de borst te laten aannemen, maar dat lukt nog niet op zo'n manier dat het onderzoek dezelfde effectiviteit kan garanderen."
Dat zegt Hugen ook: "Helaas is tot nu toe mammografie gewoon echt nog de beste methode om in een massale setting tumoren op te sporen. Zodra er een even goede of betere methode zou zijn om snel vrouwen te screenen - want het gaat om een miljoen vrouwen per jaar die gescreend moeten worden, daar kun je niet 3 uur per vrouw de tijd voor nemen - dan zou daar natuurlijk plek voor zijn."
"Er wordt wel eens gezegd 'als mannen dit zouden moeten ondergaan, dan was er allang iets anders bedacht'", vervolgt Hugen, "maar ook veel vrouwelijke artsen en wetenschappers zoeken naar alternatieven. Het heeft dus weinig tot niks met onwil te maken, maar met dat er nog niks beters is."
Hugen vertelt dat er wel veel wordt ingezet op geruststelling door de mammolaborant. "Die vraagt bijvoorbeeld ook: vind je het spannend? Omdat we weten dat het vrezen van de pijn en het gespannen zijn van je lichaam juist die pijn versterkt."
7. Zijn er ook andere ziektes waarvoor een bevolkingsonderzoek zin heeft?
Hoogleraar Lansdorp-Vogelaar maakt gebruik van modellen die kunnen nabootsen hoe kankers zich ontwikkelen bij verschillende groepen mensen. "Je kunt dit zien als een soort virtual reality-versie van de werkelijkheid. We onderzoeken wat er gebeurt als we bepaalde groepen mensen wel of niet zouden screenen: wat levert dat op, wat kost dat, en hoe kunnen we dat tegen elkaar afwegen?"
Dat doet ze niet alleen voor de 3 kankers waarvoor al bevolkingsonderzoeken zijn, maar ook voor andere kankersoorten. In Nederland is al een medische studie gedaan naar longkanker en er lopen nu ook binnen Nederland pilot-onderzoeken om te kijken hoe een eventuele screening georganiseerd zou kunnen worden. Steeds meer landen, zoals Engeland, zetten daar een pilotstudie voor op", vertelt de hoogleraar.
"Dat komt omdat er 3 kankers zijn waarvan de Europese Commissie heeft gezegd: daar zou eventueel ook op gescreend kunnen worden met bevolkingsonderzoeken. Dat zijn longkanker, maagkanker en prostaatkanker. Voor deze kankers is vanuit klinische studies bewijs dat het organiseren van screenings sterfte kan terugdringen. Maar er zijn nog onbeantwoorde vragen of deze voordelen van de screenings opwegen tegen de nadelen, waardoor pilotstudies nodig zijn."
Uiteindelijk beslist in Nederland de Gezondheidsraad en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) welke bevolkingsonderzoeken worden gehouden. "Het RIVM kijkt alleen naar hoe het uitgevoerd kan en moet worden en Bevolkingsonderzoek Nederland doet dan de uitvoering, van uitnodigen tot en met het verstrekken van de uitslagen", benadrukt Hugen.
8. Kan prostaatkanker ook bij het bevolkingsonderzoek worden betrokken?
"Studies laten zien dat er wellicht een vermindering aan sterfte door prostaatkanker mogelijk is als je mensen screent op prostaatkanker", antwoordt Lansdorp-Vogelaar. "Maar diezelfde studies laten ook zien dat prostaatkanker heel langzaam groeit, veel langzamer dan andere kankers. Dat betekent dat je met een bevolkingsonderzoek ook veel kankers vindt die nooit klachten zouden hebben gegeven."
"Er zijn allerlei onderzoeken om te kijken hoe je alleen de kankers eruit pikt die daadwerkelijk problemen zouden hebben gegeven. De resultaten van die onderzoeken zijn er nog niet, daarom wordt er nu gezegd: laten we nog niet met bevolkingsonderzoeken naar prostaatkanker beginnen. We hebben niet genoeg helder of de voordelen genoeg opwegen tegen de nadelen", besluit de hoogleraar.
Bron: www.eenvandaag.avrotros.nl