Deel: 73 ’Ik wilde schreeuwen: de kans is groot dat ik nóóit meer een kind krijg!’.

20-06-2023 17:42

 

 

 Auteur: MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw

 

 

Columns & Opinie.

 
 
 
Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze te horen krijgt dat ze borstkanker heeft. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met geliefde Duncan en zoontje Noah (3) in Amsterdam.
 
 
 
 
’In de dagen erna zwol mijn buik zo erg op, dat het ironisch genoeg leek alsof ik in verwachting was.’
 
’In de dagen erna zwol mijn buik zo erg op, dat het ironisch genoeg leek alsof ik in verwachting was.’
 

 EIGEN BEELD

 
 
 
 
 
 
 
Ik stap over de drempel van de IVF-kliniek, waar ik vandaag op controle moet. Herinneringen vliegen me om de oren. Nét na de kankerdiagnose was ik kind aan huis in deze door tl-buizen verlichte ruimte, gevuld met wensouders.
 
 
 
Ik was hondsberoerd van de hormonencocktail die ik dagelijks bij mezelf moest inspuiten. En ondanks de geruststellende woorden van mijn artsen, zat het me niet lekker dat ik mezelf volpompte met spul waar mijn soort tumor van groeit.
 
 

Eitjes invriezen:


Ik moest al in de eerste dagen na het slechte nieuws nadenken over mijn toekomst, over mijn kinderwens, terwijl ik op dat moment niet eens wist of de kanker uitgezaaid was, of ik een goede kans maakte, of ik het kind dat ik hád zou zien opgroeien. Toch twijfelde ik geen seconde toen mijn oncoloog voorstelde eitjes in te vriezen, omdat ik hoogstwaarschijnlijk onvruchtbaar zou worden van alle chemobehandelingen.

 

Tot dan toe wist ik nog niet zeker of ik nog een baby wilde. Nummer één liet me alle hoeken van de kamer zien. Ik was doodop. En er zijn genoeg redenen te bedenken om níet voor een tweede kind te gaan – de wereld staat in de fik. Maar ineens voelde ik sterk: ik wil opnieuw moeder worden. Ook omdat ik Noah een broertje of een zusje gun.
 
 

Gemeen pijn:


Het spreekuur van mijn gynaecoloog loopt uit. Ik sta op, vul een bekertje met water, wandel door de kliniek. Ik knik een stelletje bemoedigend toe. Ze kijken somber. Dit traject, alle hormonen, de pijn, de onzekerheid, de wens die je dagen beheerst, het is geen kattenpis.

 

Ik loop langs het ‘aftrekhokje’ waar Duncan moest zien klaar te komen in wat hij „de minst geile situatie op aarde” noemde. En langs de ruimte waar mijn eicelpunctie plaatsvond. Dat deed gemeen pijn, ondanks de morfine.
 

In de dagen erna zwol mijn buik zo erg op, dat het ironisch genoeg leek alsof ik in verwachting was. Ik denk aan de vrouw in de supermarkt die me enthousiast feliciteerde met mijn zwangerschap. Ik wilde schreeuwen: ,,Ik heb kanker, ik ga misschien dood, de kans is groot dat ik nóóit meer een kind krijg!” Maar in plaats daarvan glimlachte ik. Het was goed bedoeld.

 

 

Genoeg geweest:


Ik loop langs de muur waar kaarten en berichten van patiënten zijn opgeprikt. De brief die me tijdens mijn traject aan het huilen maakte hangt er nog. Ik lees de tekst opnieuw: ’Helaas, het is niet gelukt. Na elf jaar proberen is het voor ons genoeg geweest. We moeten leren leven met het feit dat we geen kinderen zullen krijgen. Een moeilijke opgave. Op het prikbord hier hangen tientallen geboortekaartjes, maar niet dat van ons…’

 

 

 EIGEN BEELD.

 

 

 

 

Ik slik, opnieuw raakt de tekst me. En ik word overspoeld door dankbaarheid. Déze pijn blijft mij bespaard. Want ik heb Noah.

 

Nu mijn behandeling achter de rug is, vraag ik mezelf geregeld af of ik überhaupt nog zwanger wil worden. Als ik de komende vijf jaar goede scans heb, als ik uiteindelijk mag stoppen met de medicatie die me in de overgang houdt, dan ben ik bijna veertig! Dan breekt er hopelijk een meer zorgeloze periode aan. Een tijd zonder dat verdomde zwaard van Damocles boven ons hoofd. We zouden wel gek zijn om dan opnieuw te kiezen voor tropenjaren, toch?

 

Afscheid nemen van het idee van een familie van vier is een rouwproces. Inmiddels weet ik dat ik ook gelukkig kan zijn zonder tweede kind. Wat niet betekent dat het me geen verdriet meer doet.

 

 

Benen wijd:


Mijn overpeinzingen worden onderbroken.

 

„Mevrouw Iedema?”

 

Even later lig ik in de stoel, mijn benen wijd.

 

„Ik zie nog een paar eitjes!” zegt mijn gynaecoloog, met een lach van oor tot oor.

 

Ik tuur naar het scherm. Oké, de chemo heeft niet álles kapot gemaakt. Geheel tegen de verwachtingen in hebben die eitjes daar de bombardementen overleefd.

 

 

„Dat is mooi…” zeg ik verrast.

 

Ineens slaat de de twijfel weer toe. Zullen we dan toch…?

 

Dan duw ik die gedachte weg. Ik heb opties. En de tijd zal het leren.

 

 

 

Bron: www.telegraaf.nl