Deel 86: ’Door de medicatie staat mijn lust op een laag pitje’.

16-09-2023 18:09

 

 

Auteur: MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw

 

 

Column.

 
 
Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze te horen krijgt dat ze borstkanker heeft. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met haar geliefde Duncan en zoontje Noah (3) in Amsterdam.
 
 
 
 
’Hij betastte mijn borsten en dat was het moment dat ik me afvroeg: waarom doet mijn linkertiet pijn? Wat zit daar?’
’Hij betastte mijn borsten en dat was het moment dat ik me afvroeg: waarom doet mijn linkertiet pijn? Wat zit daar?’

Foto: EIGEN BEELD.

 
 
 
 
 
 
 
Ik pak mijn koffer in. Nog twee nachten, dan ga ik op vakantie. Ik stop korte jurkjes en topjes in mijn koffer, terwijl ik terugdenk aan mijn laatste girltrip, nét voor de pleuris uitbrak.

 

 

Niet lang voor die vakantie stopte ik met borstvoeding en ik snakte ernaar om me weer even een individu te voelen. Mijn lijf was weer van míj! Dat vierde ik met een tongzoen met een Zweed in een Barcelonese club. Hij betastte mijn borsten en dat was het moment dat ik me afvroeg: waarom doet mijn linkertiet pijn? Wat zit daar?

 

 

Wilde plannen:


„Hoe laat moet je naar het ziekenhuis?” vraagt Duncan, die onze slaapkamer binnenloopt.

 

„Over een uur vertrek ik.”

 

Ik heb vandaag een botscan. Gewoon een controle. Door de medicatie die ik slik en spuit wordt de kans op botontkalking groter. Gelukkig zitten mijn artsen er bovenop.

 

Duncan pakt een jurkje van ons bed en houdt het in de lucht.

 

„Zó hé… Jij hebt wilde plannen.”

 

Hij grijnst.

 

„Waarom zie ík je nooit meer in dit soort kleding?”

 

Ik gris het stukje stof uit zijn handen en grinnik.

 

Wilde plannen…

 

„Nou, dat valt tegen hoor.”

 

Plagerig: „Ja vást.”

 

 

Misvormde borst:


Toegegeven: mijn vriendinnen en ik konden er wat van. Maar dat was tóén.

 

In een vorig leven joegen Duncan en ik bij tijd en wijle avontuurtjes na. Het idee van levenslange monogamie benauwt ons.

 

Maar sinds kanker is er wat veranderd. Bij mij én bij Duncan. Het hoeft, voor the time being, even niet zo nodig. Wat niet betekent dat het niet mág.

 

„Een avontuurtje… Ik moet er niet aan dénken,” geef ik eerlijk toe.

 

Door de medicatie staat mijn lust op een laag pitje. En zelfs bij Duncan schaam ik me voor mijn misvormde borst.

 

Misschien wordt het straks anders, als ik een reconstructie heb gehad.

 

 

Opvlieger:


Ik lig met mijn benen op een blok, terwijl een röntgenapparaat de botdichtheid van mijn rugwervels meet. Plotseling trekt er een hittegolf door mijn lijf. Zweet parelt op mijn voorhoofd en bovenlip. Mijn hartslag schiet omhoog - alsof ik een sprintje trek.

 

Ik wuif mezelf koelte toe met mijn handen.

 

„Gaat het?” vraagt de arts.

 

„Ja, hoor. Ik heb een opvlieger,” zeg ik.

 

Nadat ik een tijd geleden eens wat postte over de bijwerkingen van anti-hormoontherapie, kreeg ik een shitload aan berichten van lotgenoten. De strekking was steeds hetzelfde: Lucrin - het middel dat ik maandelijks spuit om te voorkomen dat ik de hormonen aanmaak waar mijn soort kanker van smult - is verschríkkelijk. Een grote groep dames schreef me voortijdig gestopt te zijn. Ze vonden het niet te doen. Een ander deel raadde me antidepressiva aan, om beter te dealen met alle bijwerkingen.

 

Ik denk sindsdien elke dag aan stoppen.

 

Een leven zónder infecties down under, zonder hartkloppingen, zonder dat constante gejaagde gevoel, zonder de opvliegers. Weer zin hebben in seks… Hoe lekker zou dát zijn! Misschien moet ik het gewoon doen.

 

 

Knobbel:


„We zijn klaar mevrouw Iedema. Je krijgt de uitslag van je oncoloog.”

 

Ik bedank de man vriendelijk. Met de roltrap daal ik af naar de begane grond van het Imaging Centre van het VUmc. Ik herinner me de doodsangst die ik voelde toen ik hier de laatste keer was, voor de knobbel in mijn hals.

 

En ineens weet ik: nee - ik stop voorlopig niet. Het wordt er met Lucrin niet leuker op, maar mijn léven weegt zwaarder.

 

 

 

Bron: www.telegraaf.nl