Het ervaringsverhaal van Mik Akkermans: ‘Op mijn 14e moest ik ineens nadenken over het krijgen van kinderen’.

07-10-2023 10:00

 

 

 

De 14-jarige Mik Akkermans uit Breda is een veelbelovende jeugdspeler bij Feyenoord Onder 14. Het leven lacht hem toe en zijn sportieve carrière zit in de lift. Totdat hij op een dag met zijn fiets onderuitgaat, op de fietsstang valt en een paar weken later veel pijn aan zijn bal krijgt. Wat eerst nog een onschuldige balverkalking lijkt, blijkt drie maanden later veel ernstiger dan verwacht. Mik krijgt de diagnose zaadbalkanker. “De artsen zeiden dat ik een van de eersten was met deze ziekte op mijn leeftijd.”

 

Het is een heftig verhaal om te vertellen voor Mik. Daarom is zijn moeder Marike ook aanwezig tijdens het interview. Ze vertelt hoe de eerste symptomen uiteindelijk leidden tot een lange reeks ziekenhuisbezoeken: “Na die val op zijn fietsstang had Mik wel pijn, maar een kort onderzoek in het ziekenhuis wees toen niets uit. Maar een paar weken later had hij ’s ochtends vroeg ineens erg veel pijn aan zijn bal. Hij is toen gewoon naar zijn voetbaltraining gegaan. Maar na een paar uur belde hij me tijdens mijn werk op dat het echt niet ging. Ik adviseerde hem naar huis te gaan en te rusten. Toen ik ’s middags thuiskwam, lag hij op de bank te gillen van de pijn. Dat was het eerste moment waarop ik dacht: ‘Dit is niet oké.’”

 

 

Verschillende diagnoses:


Mik: “Ik kon ’s middags meteen terecht bij de huisarts. Die dacht in eerste instantie aan een baldraaiing. Ik werd doorverwezen naar het ziekenhuis in Breda, waar de uroloog een echo maakte. Op die echo was een grote, witte vlek te zien op de bal. Dat was natuurlijk best een beetje schrikken. Toch dacht de arts niet direct aan iets ernstigs. Vooral niet toen ik vertelde over mijn val op de fietsstang. De conclusie was dat de witte vlek op de echo letsel van die val was, of een balverkalking. Voor de zekerheid werden de echo’s doorgestuurd naar het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam. Ook daar dachten ze dat het om een balverkalking ging. Dat was begin december. Toen we het ziekenhuis uitliepen, zeiden we opgelucht tegen elkaar: ‘Nu kunnen we rustig de kerst in.’”

 

 

Telefoontje:


Moeder Marike vertelt hoe het in februari ineens helemaal mis was: “Op een avond kwam hij thuis van de training en zei: ‘Mam, mijn bal doet zó zeer. Ik kán niet meer’. Daar schrok ik best wel van. In het ziekenhuis werd weer bloed geprikt en een echo gemaakt. Op de echo was nu een zwarte vlek te zien, die er in november nog niet zat. Er werd weer overlegd met het ziekenhuis in Rotterdam en een week laten zouden we gebeld worden door de arts uit Breda. Dat waren zenuwslopende dagen. Twee dagen voordat de week voorbij was, werd ik tijdens het avondeten gebeld door een anoniem telefoonnummer. Mik, mijn man Tonny en ik keken elkaar aan en zeiden: ‘Dat is het ziekenhuis in Breda’. Het bleek de arts uit het Sophia Kinderziekenhuis te zijn. Hij vertelde dat we de volgende ochtend met spoed moesten langskomen. Op dat moment zagen we het slechte nieuws al een beetje aankomen.”

 

“Als je 14 bent, denk je niet aan kanker. De artsen zeiden dat ik een van de eersten was met deze ziekte op mijn leeftijd.”

 

Nadenken over toekomst:


Al snel kregen Mik en zijn ouders dat nieuws te horen. Mik: “Ik bleek een snelgroeiende, kwaadaardige tumor in mijn bal te hebben. Dan staat je wereld op zijn kop hoor, als je dat hoort. Ik had weleens van zaadbalkanker gehoord bij andere voetballers, maar die waren allemaal veel ouder. Als je 14 bent, denk je niet aan kanker. De artsen zeiden dat ik een van de eersten was met deze ziekte op mijn leeftijd.”

 

Na de diagnose wordt Mik doorverwezen naar het Prinses Máxima Centrum in Utrecht, waar hij een operatie aan zijn bal ondergaat. Marike: “Na die operatie dachten we dat het klaar zou zijn. Maar een week later werden we gebeld over uitslag van de autopsie: er waren uitzaaiingen gevonden in de bloedvaten van de bal. Op zo’n moment zakt de grond onder je voeten weg. Dit betekende dat Mik chemotherapie ging krijgen én dat hij over zijn toekomst moest gaan nadenken. Chemo kan namelijk het zaad aantasten en dus moest hij besluiten om zijn zaadjes in te leveren voor later. Ik vond dat als moeder echt hartverscheurend. Dat je op zijn leeftijd al geconfronteerd wordt met zoiets heftigs. Als je 14 jaar bent, ben je zelf nog een kind. En dan moet je ineens gaan nadenken of je later kinderen wilt.”

 

 

Geen angst:


In tegenstelling tot zijn ouders, is Mik nooit bang geweest. “Mijn ouders hebben wel de angst gehad om mij te verliezen. Ikzelf ben eigenlijk altijd positief gebleven. Ik dacht: ‘Oké, er zijn uitzaaiingen. Ik doe die chemo en dan komt alles weer goed’. Bang ben ik dus nooit geweest. Natuurlijk vond ik het spannend, want het is niet niks. Maar ik was vooral gespannen voor wat de chemo met mij en mijn lijf zou doen. Mijn oma heeft ook chemo gehad en zij kreeg bijvoorbeeld heel veel last van haar handen en voeten. En ik wilde mijn haren niet verliezen. Helaas gebeurde dat wel.”

 

 

Verdwijnen:


Mik krijgt twee chemokuren van een week, met twee weken herstel ertussen. Hoewel hij in eerste instantie heel positief weet te blijven en de eerste chemokuur goed doorstaat, verandert dat wanneer hij aan zijn tweede kuur begint. Mik: “Die eerste week weet je helemaal niet wat je kunt verwachten. Het ging eigenlijk best goed. Maar die tweede kuur komt bóvenop de eerste en dat vond ik heel zwaar. Ik was zó ontzettend moe en ik werd ook heel agressief van de Dexamethason, een medicijn tegen misselijkheid. Dat was echt niet leuk. Het liefst lag ik de hele dag in bed met de gordijnen dicht. ‘Laat mij maar verdwijnen’, dacht ik. Ik wilde ook helemaal geen bezoek meer ontvangen. Eigenlijk ging in die tweede week alles fout, dus het positieve was er gauw vanaf.”

 

 

De Tekst gaat verder onder de Foto: 

 

 

Bron: ad.nl  Pro Shots / Kay Int Veen.

 

 

 

 

Tegenslagen:


Marike vertelt wat er allemaal misging: “Op een gegeven moment kwamen de artsen erachter dat de PICC-lijn - een infuus waarmee de chemo wordt toegediend - in Miks rechterarm niet goed werkte. Maar ze konden de lijn niet verwijderen, want eerder was geconstateerd dat Mik trombose had. Bij het verwijderen bestaat dan het risico dat de trombose zich verplaatst. De PICC-lijn moest dus in Miks bovenarm gezet worden. Dat wilde hij echter alleen onder narcose, want het plaatsen van de lijn in zijn rechterarm was erg traumatiserend geweest. Dat deed zó verschrikkelijk veel pijn. Helaas ging het plaatsen niet goed, waardoor de lijn meteen weer uit zijn arm gehaald moest worden. Hij kreeg toen een infuus in zijn hand, wat eigenlijk heel gevaarlijk is met chemo. Na de chemokuur moest Mik behandeld worden aan de trombose. Dat betekende nóg langer in het ziekenhuis blijven. Daarna moest hij drie maanden bloedverdunners slikken. Dat is zware medicatie, waarbij je geen fysiek contact mag hebben omdat de kans op inwendige bloedingen aanwezig is. Dit alles bij elkaar was heel heftig. Het waren gewoon te veel tegenslagen tegelijk. Daar werd Mik wel somber van.”

 

 

Steun van Feyenoord:


Die somberheid verdween gelukkig snel, met dank aan Feyenoord. Mik: “Toen ik het uit ziekenhuis kwam, belde direct mijn trainer. Hij zei allemaal positieve dingen, daar werd ik zelf ook blijer van. Ik ben de club heel dankbaar voor hun steun en alles wat ze voor mij doen. Ze zijn elke dag bezig om mij weer zo goed mogelijk op het veld te krijgen. De fysiotherapeut van Feyenoord heeft bijvoorbeeld direct contact met de fysiotherapeut van het Prinses Máxima Centrum. Zij bespreken met elkaar wat ik wel en niet mag en hoe we het beste aan mijn herstel kunnen werken. Sinds de vakantie mag ik alles weer, want ik ben gestopt met de trombosemedicijnen. Feyenoord wil alleen rustig aan doen en daar ben ik blij mee. Mijn lichaam heeft toch een behoorlijke klap gekregen.”

 

 

“Mik is mentaal zó ongelofelijk sterk. Daar kunnen wij allemaal nog iets van leren.”

 

Mentaal sterk:


Mik kijkt positief naar de toekomst: “Ik heb veel steun gehad van mijn familie. Het gaat nu harstikke goed. Ik probeer alles positief te bekijken en mijn hoofd omhoog te houden. Hoe vervelend een situatie soms ook is. Bij een tegenslag denk ik nu: ‘Het komt wel weer goed.’ Alleen op die manier kom je verder.”

 

Marike: “Mik is mentaal zó ongelofelijk sterk. Daar kunnen wij allemaal nog iets van leren. Ik zeg weleens dat hij ons door deze situatie heeft heen gesleept, in plaats van wij hem. En hij wil graag anderen helpen. Dat is ook de reden dat we nu nog één keer zijn verhaal vertellen. Want deze ziekte krijgen op je 14e is uitzonderlijk. Misschien redden we hier andere levens mee.”

 

 

 

Bron: www.magazine.zaadbalkanker.nl