“Ik leef nog doordat mijn zus en dochter zich lieten testen”.

04-11-2023 17:31

 

 

 

 

Zicht op zeldzame aandoeningen: familiair huidmelanoom en alvleesklierkanker.

 
 
De zussen Joke (63) en Marianne (60) hebben familiair huidmelanoom. Een zeldzame erfelijke aandoening met een verhoogde kans op melanoom en alvleesklierkanker. Als je weet dat het in je DNA zit, kunnen artsen je goed in de gaten houden. Maar dat heeft ook een keerzijde: “De jaarlijkse onderzoeken zijn altijd spannend, zeker als je op de uitslag wacht.”
 
 
 
 
Joke en Marianne (midden) met verpleegkundig specialisten Suzan van den Berg (links) en Sarita van der Zwaan (rechts).
 
 
 
 
 
 
 
“Mijn dochter had in 2010 een verdachte moedervlek”, vertelt Joke. “Het bleek een melanoom te zijn, maar het werd gelukkig op tijd herkend en weggehaald. Twee jaar later werd ze achttien en vroeg de dermatoloog of ze wilde laten onderzoeken of het melanoom erfelijk was.” Marianne: “Toen stelde ik als tante voor dat ik me zou laten testen. Ik had namelijk eerder ook een paar melanomen laten weghalen en zat al jaren te dubben: wel of niet testen op een mutatie in het CDKN2A-gen. Nu hakte ik de knoop door, dan wisten we in ieder geval of het in de familie zit.”
 
 

Mutatie in het CDKN2A-gen:

Familiair huidmelanoom, ook wel FAMMM-syndroom (Familial Atypical Muliple Mole Menanoma), is een gevolg van een zeldzame mutatie in het CDKN2A-gen. In Nederland noemen we de mutatie in het CDKN2A-gen ook wel ‘p16-Leiden’. Deze mutatie zorgt voor een hoog risico (70%) op het krijgen van huidkanker, vaak al op relatief jonge leeftijd. Mensen met de ‘p16-Leiden’-mutatie hebben ook een risico van 15 tot 20% dat ze tijdens hun leven alvleesklierkanker ontwikkelen en hebben een licht verhoogd risico op kanker in de mond- en keelholte.

 

 

‘Het was meteen raak’

 
“De uitslag van de klinisch geneticus was: u bent drager van de gemuteerde CDKN2A-gen”, vertelt Marianne verder. “Nou dat kwam wel binnen, het stond opeens zwart op wit. In 2019 liet de dochter van Joke zich ook testen, omdat ze een kinderwens had en wist dat je een PGT (Preïmplantatie Genetische Test)-traject kunt doen waarmee je de mutatie niet doorgeeft aan je kind. Ook zij bleek drager van het gen te zijn.”
 

Joke: “Omdat het aan onze kant van de familie zit, kwam ik in aanmerking voor de screening naar alvleesklierkanker. Ik heb me alsnog laten testen, omdat dit een voorwaarde was voor het PGT-traject van mijn dochter. Ook ik had het gemuteerde gen. Het was meteen raak bij de eerste MRI: ik had alvleesklierkanker. Daarna ging het in sneltreinvaart. Begin 2020 startte ik met een chemokuur, acht keer om de twee weken. Half mei van dat jaar ben ik geopereerd en is een deel van de alvleesklier verwijderd.”  

 

 

Kwartjes vallen jaren later:


Toen eenmaal bekend was dat het gen in de familie zit, vielen er wel wat kwartjes bij de twee zussen. Marianne: “In 1996 overleed onze vader aan alvleesklierkanker en in december hetzelfde jaar later belde mijn broer Ruud, omdat hij uitval had in zijn arm. De oncoloog stelde een melanoom vast en Ruud is binnen tien maanden op zijn 32e overleden.” Joke: “Het is nooit aangetoond, maar onze vader en broer hadden vast allebei de genmutatie. We hebben ook nog een oudere broer, die als enige kind in ons gezin geen drager is van het gen.”
 
 

Alvleesklierscreening:

 

Mensen zoals Marianne en Joke met het FAMMM-syndroom - met een mutatie in het CDKN2A-gen - komen in aanmerking voor een jaarlijkse alvleesklierscreening. Ze kunnen vanaf de leeftijd van 40 jaar starten met de screening, ook als alvleesklierkanker niet in de familie voorkomt. Het programma in het LUMC bestaat uit jaarlijks een MRI van de alvleesklier met de optie om zes maanden later nog een inwendige echo te laten maken. Het doel is afwijkingen en tumoren aan de alvleesklier in een vroeg stadium opsporen en alvleesklierkanker zo snel mogelijk behandelen. Het opereren van de tumor is vooralsnog de enige behandeloptie die kan leiden tot genezing.

 

 

Spannende dagen:


Marianne: “Omdat we erfelijk belast zijn, heb ik twee keer per jaar een huidcontrole bij de dermatoloog en één tot twee keer per jaar de alvleesklierscreening. Het duurde even voordat ik met de screening startte, omdat ik niet steeds met het gen bezig wilde zijn. De onderzoeken vind ik niet zo’n probleem. De dagen ervoor ben ik wel hyper en ben ik minder met mijn hoofd bij mijn werk. Het zijn spannende dagen, zeker als je op de uitslag wacht. Als de uitslag goed is, ga ik altijd ergens koffiedrinken en mensen appen. Ik ben alleenstaand en vaar er wel bij als ik het kan delen.”
 
 

Niet te lang bij stilstaan:


“Ik ben er niet zo mee bezig, het moet gewoon gebeuren”, zegt Joke. “Na de operatie in 2019 startte ik meteen met de screening van het restant van mijn alvleesklier. Ik ga altijd het liefst alleen naar het ziekenhuis, want je moet soms lang wachten. Dan doe ik mijn eigen ding en kan ik me ervoor afsluiten. Natuurlijk vind ik het ook spannend, je hebt het niet in de hand of ze iets verdachts vinden of niet. Maar ik wil er niet te lang bij stilstaan. Ik doe gewoon de controles en daarna is het weer klaar voor een tijdje.”

 

 

Enorm veel geluk gehad:


Marianne tegen haar zus: “Je hebt enorm veel geluk gehad dat je er op tijd bij was.” Joke: “Ja, anders had ik hier nu niet gezeten. Het komt doordat Marianne en mijn dochter zich hebben laten testen. Dat heeft mijn leven gered. De chemo en operatie waren niet makkelijk, maar ik voelde vanaf het begin dat het goed zou komen. Helaas ben ik nu nog steeds niet de oude. Ik heb er neuropathie aan overgehouden en ben snel moe. Gelukkig kan ik wel weer zes uur per week werken in de huiskamer van een verpleegtehuis. En ik ben half september oma geworden van een kleinzoon, dat geeft positieve energie.”
 
 

Eicellen zonder CDKN2A-gen:

 

“Het is echt fijn dat we weten dat de kleinzoon van Joke geen drager is van het gen”, zegt Marianne. “De dochter van Joke vertelde me dat ze haar kinderen niet wilde aandoen wat haarzelf is overkomen. Daarom heeft ze het PGT-traject gedaan. In november 2018 waren we op de patiënteninformatiedag over familiair huidmelanoom en sprak zij met de klinisch geneticus. Hij vertelde haar dat ze de eicellen met een mutatie in het CDKN2A-gen kunnen selecteren en de eicellen zonder deze mutatie kunnen terugplaatsen. Zo kun je dus via een PGT-traject kinderen krijgen zonder het erfelijke gen door te geven. Ik weet nog goed dat ze daarna met een glimlach op haar gezicht naar huis ging.”

 

 

Centrum voor familiair huidmelanoom en alvleesklierkanker:

 
Het LUMC is een nationaal centrum voor patiënten uit families waar een erfelijke vorm van melanoom voorkomt. Melanoom is een vorm van huidkanker die uitgaat van de pigment-producerende cellen van de huid. Het openbaart zich doorgaans als een onregelmatig gekleurde of gevormde gepigmenteerde huidafwijking. Soms is het onderscheid met goedaardige gepigmenteerde huidafwijkingen zoals moedervlekken lastig om te maken. In een deel van de gevallen komt melanoom bij meerdere familieleden voor. Men spreekt dan van familiair melanoom.
 
 
 

Lees hier meer over centrum familiair huidmelanoom.

 
 

Bij een deel van de patiënten met familiair melanoom wordt dit veroorzaakt door een mutatie in het CDKN2A-gen en in Nederland met name de p16-Leiden mutatie. Naast een verhoogd risico op melanomen is er ook een verhoogd risico op alvleesklierkanker. Dit risico op alvleesklierkanker ontstaat pas op latere leeftijd, vandaar dat er vanaf de leeftijd van 40 jaar de mogelijkheid is om periodiek onderzoek van de alvleesklier te laten plaatsvinden.

 

Dit screeningsprogramma loopt op de polikliniek erfelijke tumoren van de afdeling Maag-Darm-Leverziekten van het LUMC. Mensen met een bewezen mutatie in het CDKN2A-gen krijgen jaarlijks een MRI-scan. Hiermee kan de alvleesklier goed bekeken worden. Het is mogelijk om met een interval van zes maanden ook een inwendige echo te krijgen.
 
 

Lees hier meer over de alvleesklierscreening.


Lees hier meer over polikliniek Erfelijke darm- en pancreastumoren.

 
 
 

Expertisecentra voor Zeldzame Aandoeningen:

 
Bij een zeldzame ziekte is de juiste zorg op maat op de juiste plek nodig. Helaas kan niet elk ziekenhuis dat bieden. Door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden daarom expertisecentra voor zeldzame aandoeningen getoetst en erkend. Het LUMC telt in totaal 32 erkende Expertisecentra voor Zeldzame Aandoeningen.(ECZA’s). Patiënten met zeldzame ziekten krijgen binnen deze expertisecentra toegang tot de specialistische zorg die zij nodig hebben. Daarnaast zijn patiëntenzorg en onderzoek sterk met elkaar verbonden binnen deze expertisecentra. Verder zijn er ook virtuele kennisnetwerken op Europees niveau voor zeldzame ziekten, de zogenaamde Europese Referentienetwerken (ERNs). Het LUMC neemt deel aan 15 ERNs.
 
 
 
 
 
 

 

Bron: www.lumc.nl