Meer aandacht voor late gevolgen van behandelingen nodig.

18-09-2023 17:20

 

 

 

 

 

 

De bijwerkingsongemakken tijdens de behandeling:

 

Door effectievere behandelingen voor verschillende vormen van kanker verbeteren de overlevingscijfers nog steeds. En dat geldt ook voor prostaatkanker. Helaas hebben oncologische behandelingen vaak vervelende bijwerkingen.

 

De bijwerkingsongemakken tijdens de behandeling worden door de meeste patiënten beschouwd als een noodzakelijk kwaad. Tijdens de behandeling zitten patiënten vooral in de overlevingsstand en zijn niet bezig met mogelijke lange termijngevolgen van de behandeling. Gelukkig verdwijnen de meeste bijwerkingen weer na afloop van de behandeling. Soms echter, verdwijnen die niet of maar ten dele of treden soms pas op nadat de behandeling al is afgelopen.

 

Bekende voorbeelden van langere termijn gevolgen van operatie of bestraling voor prostaatkanker zijn urine-incontinentie en erectiestoornissen. Na verwijdering van de prostaat hebben de meeste mannen tijdelijk moeite de urine op te houden, maar een niet onbelangrijk deel heeft blijvend moeite urine op te houden en heeft incontinentiemateriaal nodig.

 

Het percentage mannen met urine-incontinentie verschilt nogal in medische literatuur. In het Prostaatkankerlogboek wordt vermeld dat 7 procent van de mannen een jaar na operatie nog problemen heeft met ophouden van urine. In een artikel van Mungovan en medewerkers uit 2021 wordt gemeld dat 17 procent van de mannen in hun studie zes jaar na prostaatverwijdering nog incontinentiemateriaal gebruikt. Urine-incontinentie kan ook na bestraling optreden.

 

 

Lastig te voorspellen:


Volgens het Prostaatkankerlogboek heeft een jaar na uitwendige bestraling nog 11 procent last van urine-incontinentie en na brachy therapie (inwendige bestraling) 18 procent.


Ofschoon lastig te voorspellen is wie wel of niet te maken krijgt met urine-incontinentie, zijn er wel enkele factoren aan te wijzen. Zo is de kans op urine-incontinentie na prostaatverwijdering groter naarmate de leeftijd hoger is en bij overgewicht. Verder is de kans op urine-incontinentie groter bij een kortere plasbuis en ook groter wanneer er sprake is van reeds aanwezige zwakke sluitspieren.

 

Ook erectiestoornissen treden vaak op na behandeling van prostaatkanker. Een jaar na prostaatverwijdering heeft ongeveer 44 procent van de mannen hier last van. Urine-incontinentie en erectiestoornissen komen ook vaak voor bij zowel uitwendige als bij inwendige bestraling (brachy). Volgens het Prostaatkankerlogboek heeft een jaar na uitwendige bestraling 22 procent en na brachytherapie 13 procent last van erectiestoornissen. Cijfers over hoe het in de jaren daarna verloopt zijn er maar weinig.

 

Erectiestoornissen kunnen grote impact hebben op kwaliteit van leven en dat geldt ook voor urine incontinentie. Mannen die incontinentiemateriaal nodig hebben kunnen zich onzeker en geremd voelen om sociale activiteiten te ondernemen, waardoor ze zich soms neigen terug te trekken en in een sociaal isolement kunnen raken.

 

De patiënt doet er goed aan om voorafgaand aan de behandeling te vragen naar de resultaten van het behandelcentrum wat betreft het percentage van genoemde bijwerkingen, zodat die mee kunnen worden gewogen bij de keuze van de behandeling.

 

Verder is bekend dat uitwendige bestraling niet zelden tot schade aan de endeldarm leidt. Meestal is dit tijdelijk maar bij sommige patiënten geeft dit blijvende klachten als bloedverlies, diarree en niet kunnen ophouden van ontlasting.

 

Darmproblemen kunnen soms ook pas enige tijd na afloop van de behandeling optreden. Soms verdwijnen ze ook weer spontaan, maar soms zijn de klachten blijvend met grote impact op kwaliteit van leven. Want ook hier kan dit sociale activiteiten belemmeren, waardoor sociaal isolement dreigt.

 

 

Schade aan zenuwen:


Bestraling van de prostaat kan ook tot schade aan zenuwen leiden. De zenuwen die onder andere voor erectie zorgen liggen dicht tegen de prostaat en kunnen beschadigen door de bestraling, waardoor de eerder genoemde erectiestoornissen kunnen optreden. Soms herstellen de zenuwen zich na enige tijd, maar dat is lang niet altijd het geval.


In Nieuws 42 (maart 2022) werd aandacht besteed aan late stralingsschade aan bekkenzenuwen. Dit is weliswaar een minder vaak voorkomend gevolg van bestraling maar wel ernstig. Late zenuwschade kan de persoon in kwestie ernstig hinderen en zelfs invalideren. De symptomen van ernstige pijn, gevoelsstoornissen en spierzwakte ontwikkelen zich na afloop van de behandeling maar soms pas een jaar of meer na de behandeling en zijn voor de zorgprofessionals een echte diagnostische uitdaging en moeilijk te behandelen.

 

De indruk bestaat dat zorgprofessionals voor aanvang van de behandeling niet altijd voldoende aandacht besteden aan de bijwerkingen en de impact die ze voor de patiënt kunnen hebben. Zorgprofessionals zijn vooral gericht op behandeling van de kanker en minder op mogelijke lange termijn effecten.

 

 

Aandacht voor late gevolgen verbeteren:


Meer aandacht voor late gevolgen van kankerbehandelingen is belangrijk omdat de overlevingscijfers van veel soorten kanker steeds beter worden, waardoor zorgprofessionals steeds vaker te maken zullen krijgen met mensen die geconfronteerd worden met late gevolgen van de behandeling.

 

Allereerst is er meer onderzoek nodig naar late effecten van kankerbehandelingen. Niet alleen onderzoek naar het wel op niet optreden van late effecten en de aard van de klachten verdient meer aandacht, maar ook over mogelijke risicofactoren voor late schade is de kennis heel beperkt. Want waarom krijgt de één bepaalde bijwerking wel en een ander niet? Spelen leefwijze, fitheid of andere factoren hier een rol?


Ook de patiënt kan iets doen, want de PROMs (Patient Reported Outcome Measure) vragenlijsten kunnen helpen bij het melden en rapporteren van late effecten. Daarom is het belangrijk dat elke patiënt na afloop van de behandeling de PROMs vragenlijst zorgvuldig blijft invullen. Dan kunnen behandelaars gemelde klachten vastleggen, waardoor beter inzicht kan worden verkregen over neveneffecten op langere termijn. Dat kan helpen bij het tijdig herkennen en behandelen ervan. En daar kunnen patiënten alleen maar voordeel van hebben.

 

 

 

Bron: www.prostaatkankerstichting.nl